BL les 4: Hoofdzaken en bijzaken

Nederlands

Begrijpend lezen Les 4 
Hoofzaken en bijzaken

VG2 - P2 - 2019-2020
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Nederlands

Begrijpend lezen Les 4 
Hoofzaken en bijzaken

VG2 - P2 - 2019-2020

Slide 1 - Tekstslide

Vorige lessen heb je ...

... geleerd welke tekstdoelen, tekstsoorten en publiek we kennen.
... geleerd welke functies de rest van een alinea (buiten de kernzin) kan hebben.

... geoefend met: 
tekstdoelen, tekstsoorten, manieren van inleiden van de tekst, kernzinnen bepalen, tussenkopjes bedenken, hoofdgedachte bepalen



Slide 2 - Tekstslide

Aan het eind van deze les ...

... weet je waar in de alinea de kernzin kan staan.
... kun je de hoofdzaken van een tekst benoemen.

Slide 3 - Tekstslide

Kernzinnen
Kernzin
De belangrijkste informatie van een alinea.
Waar staat de kernzin?
  • Er is geen kernzin. Alle zinnen bevatten belangrijke informatie.
  • De 1e zin is de kernzin.
  • De 2e zin van een alinea is de kernzin. De 1e zin is een inleidende zin.
  • In het midden van de alinea staat de kernzin.
  • De laatste zin van de alinea is de kernzin.


Slide 4 - Tekstslide

Opbouw alinea

Een alinea gaat over een deelonderwerp van de tekst.

Over ieder deelonderwerp worden de hoofdzaak en de bijzaken beschreven.

De hoofdzaak = de kernzin
De bijzaak = voorbeeld of toelichting

Slide 5 - Tekstslide

Tekstdoel
Tekstsoort
Onderwerp
Inleiding
Middenstuk
Slot
Alinea
Deelonderwerp
Hoofdzaak (kernzin)
Bijzaken (voorbeeld, toelichting)

Slide 6 - Tekstslide

Aan de slag!
Open je boek Op Niveau.
Ga naar Blok 1: Lezen 
Blz. 46/47

Samen lezen we de tekst op blz. 46/47
Groningse mythbusters onthullen ware aard linkshandigen

Slide 7 - Tekstslide

Aan de slag!
Log in bij LU.
Ga naar: BL les 4

Maak vraag 1 t/m 7 op slide 9 t/m 17 bij de tekst
Groningse mythbusters onthullen ware aard linkshandigen
(blz. 46/47 van de methode)

Slide 8 - Tekstslide

1. Welke manier(en) van inleiden gebruikt de schrijver?

Slide 9 - Open vraag

2. Welke zin van alinea 5 is de kernzin? De eerste of de laatste? Leg je antwoord uit.

Slide 10 - Open vraag

3. Vind je het tussenkopje van alinea 5 een passend tussenkopje? Waarom wel of niet?

Slide 11 - Open vraag

4. Boven de laatste alinea staat een tussenkopje. Waarom is dit overbodig?

Slide 12 - Open vraag

5. Wat is de functie van de titel?

Slide 13 - Open vraag

6. Past de titel bij de belangrijkste inhoud van de tekst?

Slide 14 - Open vraag

7. Waarnaar verwijst 'dit' in regel 19?

Slide 15 - Open vraag

8. Waarnaar verwijst 'ze' in regel 28?

Slide 16 - Open vraag

9. Waarnaar verwijst 'dat' in regel 41?

Slide 17 - Open vraag

Als je de hoofdgedachte van een tekst wil bepalen, let je dan op de hoofdzaken of op de bijzaken? Leg je antwoord uit.

Slide 18 - Open vraag

Aan de slag!

Lees nu de tekst: Tikkie te vroeg
Blz. 95/96 van de methode

Maak vraag 1 t/m 14 op slide 20 t/m 33

Slide 19 - Tekstslide

1. Waar staat de kernzin van alinea 2?
A
In de eerste zin van de alinea.
B
In de laatste zin van de alinea.
C
In de tweede zin van de alinea.
D
In het midden van de alinea.

Slide 20 - Quizvraag

2. Waar staat de kernzin van alinea 4?
A
In de eerste zin van de alinea.
B
In de laatste zin van de alinea.
C
In de tweede zin van de alinea.
D
In het midden van de alinea.

Slide 21 - Quizvraag

3. Waar staat de kernzin van alinea 5?
A
In de eerste zin van de alinea.
B
In de laatste zin van de alinea.
C
In de tweede zin van de alinea.
D
In het midden van de alinea.

Slide 22 - Quizvraag

4 . Waar staat de kernzin van alinea 6?
A
In de eerste zin van de alinea.
B
In de laatste zin van de alinea.
C
In de tweede zin van de alinea.
D
In het midden van de alinea.

Slide 23 - Quizvraag

5. Waar staat de kernzin van alinea 8?
A
In de eerste zin van de alinea.
B
In de laatste zin van de alinea.
C
In de tweede zin van de alinea.
D
In het midden van de alinea.

Slide 24 - Quizvraag

6. Hoofdzaak of bijzaak?
'Het ontwerp bestaat uit een platform waar vier mensen op konden zitten.' (r. 11-12)
A
Hoofdzaak
B
Bijzaak

Slide 25 - Quizvraag

7. Hoofdzaak of bijzaak?
'Honderd jaar voor het oudst bekende duikpak werd gemaakt, had Leonardo da Vinci
er al een ontwerp voor getekend: (r. 19-20)
A
Hoofdzaak
B
Bijzaak

Slide 26 - Quizvraag

8. Hoofdzaak of bijzaak?
'In de tijd van Leonardo da Vinci werden er regelmatig toneelstukken opgevoerd: (r. 26-27)
A
Hoofdzaak
B
Bijzaak

Slide 27 - Quizvraag

9. Hoofdzaak of bijzaak?
'Het succes van Leonardo da Vinci lijkt vooral te komen doordat hij overal verbanden
zag: (r. 57-S8)
A
Hoofdzaak
B
Bijzaak

Slide 28 - Quizvraag

10. Hoofdzaak of bijzaak?
'Ze moesten schetsen en 'aantekeningen maken' met lichte (houtskool-streken in klein boekje dat je altijd bij je moet hebben.' (r. 63-64)
A
Hoofdzaak
B
Bijzaak

Slide 29 - Quizvraag

11. Noteer de hoofdzaken van de tekst.

Slide 30 - Open vraag

12. Past het tussenkopje 'Verbanden zien' bij de kern van de alinea's erna? Leg je antwoord uit.

Slide 31 - Open vraag

13. Op welke manier sluit de schrijver de tekst af?

Slide 32 - Open vraag

14. Wat is het tekstdoel van de tekst?

Slide 33 - Open vraag

Tot slot:
Welk onderdeel van deze les zou jij aan een klasgenoot kunnen uitleggen?

Slide 34 - Open vraag