Thema 7 les 4 Migratie

Landelijk steunpunt gastsprekers
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisHBOStudiejaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Landelijk steunpunt gastsprekers

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Studenten voeren in groepjes gesprekken over hun meegebrachte voorwerp. Het voorwerp staat voor hun familiegeschiedenis.

Plaats hier het voorwerp van jouw familiegeschiedenis

Slide 6 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Tekstslide

Aan het begin van de twintigste eeuw was Nederland nog vrijwel helemaal blank. Nu is dat heel anders. Nieuwe Nederlanders uit de hele wereld met andere religies en gebruiken drukken hun stempel op het land. Dit brengt ook discussie met zich mee.
Er zijn veel soorten basisscholen, onder meer vanwege godsdienst en levensbeschouwing. Naast het openbaar onderwijs zijn er bijvoorbeeld protestants-christelijke, rooms-katholieke, joodse, islamitische, hindoeïstische, humanistische of antroposofische scholen. In principe is het leerplan er gelijk. De lessen over geloof en levensbeschouwing zijn echter anders. Omdat geloof ook betrokken kan zijn op kleding en omgangsvormen, op rituelen en religieuze feestdagen, kunnen scholen ook daarin verschillen ten opzichte van elkaar. Ouders kiezen om hun eigen redenen een school voor hun kind. De scholieren weten zelf als de beste op welk soort school ze zitten.
De stichting van nieuwe scholen kwam voort uit veranderingen in de bevolkingssamenstelling. Na 1945 was Nederland een emigratieland, richting Australië, Canada, de Verenigde Staten of Zuid-Afrika, terwijl immigranten vooral uit voormalig Nederlands-Indië kwamen. Vanaf begin jaren zestig kwamen door een actief immigratiebeleid gastarbeiders uit landen als Italië, Spanje, Joegoslavië, Turkije en Marokko voor werk in de Nederlandse industrie. Hun familie volgde. Ook verleende Nederland, net als veel andere Europese landen, asiel aan politieke vluchtelingen, en hief het binnen Europa zijn grenzen op.
Hierdoor nam de diversiteit van de Nederlandse samenleving in korte tijd toe. Nog pas in 1955, bijvoorbeeld, werd in Den Haag de eerste moskee in Nederland gesticht, in 2000 kent Nederland net als bij het christendom, verschillende geloofsrichtingen binnen de islam en is de minaret een bekend stadsbeeld. Het is vooral rond de nieuwe islamitische scholen dat sinds het begin van de 21ste eeuw weer een soort schoolstrijd woedt. Die weerspiegelt het heftig politieke debat over de relatie tussen samenleving, cultuur en godsdienst, dat op tal van thema's wordt gevoerd: van grote internationale politieke issues tot problemen in het dagelijks leven. Steeds keert daarbij de vraag terug wat 'Nederlanderschap' eigenlijk inhoudt. Aan dat begrip zal ook de huidige generatie jonge veelkleurige Nederlanders die nu wordt opgeleid weer invulling geven.

Slide 8 - Tekstslide

Nederlands-Indië wordt Indonesië
Op 17 augustus 1945 liet Indonesië de wereld weten, dat Nederlands-Indië geen kolonie meer van Nederland was en voortaan Indonesië heette.
Na de onafhankelijkheid van Indonesië kwamen veel mensen naar Nederland. Ze konden of wilden niet langer in Indonesië of op de Molukse eilanden wonen. Mensen bijvoorbeeld die in het Nederlandse leger hadden gezeten of van wie een van de ouders Nederlander was. Ze voelden zich niet langer veilig of prettig in Indonesië.
Suriname en de Nederlandse Antillen
Op deze foto zie je prinses Beatrix toen ze nog veel jonger was. Het is een foto uit 1975. De mensen om haar heen zijn Surinamers. Ze zijn erg blij omdat ze vieren dat hun land onafhankelijk is geworden. het hoort niet langer bij het Nederlandse koninkrijk. 
Suriname was vroeger een kolonie van Nederland. Maar in 1975 wordt het land onafhankelijk. Het was een spannende tijd. In Suriname wonen veel verschillende volken, en de mensen wisten niet hoe de onafhankelijkheid zou verlopen. Ze waren onzeker over de toekomst van hun land. En veel mensen vonden het ook moeilijk dat ze moesten kiezen tussen Surinamer of Nederlander zijn. Door dit alles vertrokken rond 1975 meer dan 130.000 Surinamers naar Nederland.
Ook de Nederlandse Antillen en Aruba waren vroeger een kolonie van Nederland. Na de Tweede Wereldoorlog kregen ze steeds meer zelfstandigheid. Toen zijn er ook veel mensen uit deze landen naar Nederland gekomen, om er te wonen en te werken.
Na de slavernij werden Aziatische contractarbeiders geronseld (uit China, India en Java). Wurgcontracten voor plantagearbeid overzee: minimumloon, nauwelijks rechten, veel verplichtingen; ten minste vijf jaar, maar als er schulden zijn, bijv. bij de verplichte plantagewinkel, moet opnieuw een contract worden aangegaan. De Nederlandse koloniale autoriteiten voerden speciale wetgeving in om contractarbeiders onder controle te houden: 'Poenale Sanctie' (in Suriname) en 'Koelie Ordonnantie' (in Indonesië, met name het eiland Sumatra, de plantageregio Deli). Onvoldoende werk of gedrag dat door de opzichters brutaal werd geacht, werd door de koloniale staat streng bestraft. Dus koloniale wetgeving in dienst van het bedrijfsleven.
Met status aparte duidde men de bijzondere statusaan die Aruba tussen 1986 en 2010 bezat als zelfstandig eiland binnen het Koninkrijk der Nederlanden, apart van de Nederlandse Antillen waar het tot 1986 toe behoorde. De term wordt nu informeel ook wel gebruikt voor Curaçao en Sint Maarten.

Slide 9 - Tekstslide

In Nederland wonen veel Turken en Marokkanen. De eerste Turkse en Marokkaanse mannen kwamen tussen 1950 en 1960 naar Nederland om hier te werken. We noemen hen gastarbeiders. Later kwamen ook hun vrouwen en kinderen naar Nederland.
Rond 1950 en 1960 ging het heel goed met Nederland. De Tweede Wereldoorlog was voorbij, de economie begon weer te bloeien en er was veel werk. Er was eigenlijk té veel werk! Er waren extra mensen nodig om al dat werk te kunnen doen. Daarom werden er mensen gehaald uit landen waar weinig werk was: de landen rond de Middellandse Zee. Dat zijn bijvoorbeeld Turkije en Marokko, maar ook Griekenland, Italië en Spanje. Deze mensen waren voor een tijdje te gast in Nederland om te werken. Daarom heten ze gastarbeiders. Als het werk klaar was, zouden ze weer vertrekken. In 1970 kwam er minder werk. Maar toen waren de gastarbeiders al tien jaar in Nederland, en soms nog langer. Ze waren hier helemaal gewend. En in hun eigen land was er nog minder werk. Daarom bleven ze in hier. Ze lieten hun vrouw en kinderen ook naar Nederland komen. Dat noemen we gezinshereniging.

Gastvrijheid is de relatie tussen de gast en de gastheer, of de handeling van gastvrij zijn. Daar hoort bij de ontvangst en het onderhouden van de gast.
Tolerantie/tolereren is in staat zijn en bereid zijn het bestaan te accepteren van mensen, meningen, of gedrag waarmee je het niet eens bent of zelfs waaraan je een hekel hebt.

Wat is het verschil tussen tolerant en gastvrijheid?

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Marrokaans gezin in Rotterdam (begin jaren '80)
(gezinshereniging na 1974)

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

timer
5:00
Wie weet de meeste te vinden?

Slide 13 - Tekstslide

Ahmed Aboutaleb

Foto + naam + functie van de Bekende Rotterdammert met een migratie achtergrond

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Tekstslide

Rotterdam ondergedompeld in de slavernij, wat zegt dat voor nu?
1975: stroom van Surinamers naar Nederland (“wij zijn hier, omdat jullie daar waren”)

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wat is jouw lievelingseten en wat is de oorsprong?

Slide 19 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Tekstslide

In groepjes onderzoek doen naar nationaliteiten in Rotterdam.
Per nationaliteit onderzoeken welke relatie hebben tot de omgeving van Rotterdam.
Ook eten is cultureel erfgoed en kan in relatie staan tot de omgeving, op zoek gaan naar een maaltijd die bij de gekozen nationaliteiten hoort. Onderzoeken of er een restaurant is waar je dit gerecht kunt eten.