1.2 Je omgeving ontdekken

1.2 Je omgeving ontdekken
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

1.2 Je omgeving ontdekken

Slide 1 - Tekstslide

Doel van de les
  • Je leert wat een organisme is
  • Je leert hoe een microscoop in elkaar zit en werkt
  • Je leert hoe je een goede beschrijving  van een dier of plant geeft
  • Je leert hoe je dieren of planten moet tekenen
  • Je leert hoe je de namen van dieren of planten kan vinden

Slide 2 - Tekstslide

Kijken naar je omgeving
Organisme = alles dat leeft
Waarnemen, door aandachtig te kijken, horen, voelen, ruiken, proeven

Organisme herkennen aan kenmerken: eigenschappen die het organisme heeft

Slide 3 - Tekstslide

Wat zijn kenmerken van dit organisme?

Slide 4 - Open vraag

Als het klein is...
Voor kleine onderdelen van dieren of planten kan je een loep (vergrootglas) gebruiken

Voor hele kleine onderdelen gebruik je een microscoop

Slide 5 - Tekstslide

Microscoop

Slide 6 - Tekstslide

Stap 1
Je maakt eerst een preparaat:  
Voorwerpglas+objectglas


Slide 7 - Tekstslide

Stap 2
Preparaat vastzetten op de tafel
kleinste objectief voor draaien



Slide 8 - Tekstslide

Stap 3
Scherpstellen met de grote- en kleine scherpstelschroef


Slide 9 - Tekstslide

Vergroting
Je vergroot op twee manieren:
  • met het oculair (10x)
  • met het objectief (4x, 10x of 40x)


Slide 10 - Tekstslide

Het oculair vergroot 10x.
Het objectief vergroot 40x.
Wat is de totale vergroting?
A
40x
B
50x
C
100x
D
400x

Slide 11 - Quizvraag

Een organisme beschrijven
Vertellen hoe een organisme er uit ziet
Dat doe je met een beschrijving
Hiervoor gebruik je kenmerken

Je moet hiervoor heel precies zijn!

Slide 12 - Tekstslide

Oefenen met beschrijven
In tweetallen
Een leerling doet zijn ogen dicht.
Ik laat zo een plaatje zien
De leerling met zijn/haar ogen open moet dan omschrijven hoe het dier er uitziet, zonder de naam van het dier te noemen

Wanneer ik het zeg doet de ander de ogen open en gaan we kijken of het goed is uitgelegd.

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Tekenen
Waarnemingen kun je op twee manieren tekenen:

Natuurgetrouw (‘net echt’)
Schematisch (simpel, zwart/wit met namen van onderdelen)

Slide 26 - Tekstslide

Tekenen
Waarnemingen kan je op twee manieren tekenen:

Natuurgetrouw (‘net echt’)
Schematisch (simpel, zwart/wit, soms met namen van onderdelen)

Slide 27 - Tekstslide

De binnenkant bekijken
Doorsnijden in de lengte -> lengtedoorsnede
Doorsnijden in de breedte -> dwarsdoorsnede

Slide 28 - Tekstslide

De binnenkant bekijken
Doorsnijden in de lengte -> lengtedoorsnede
Doorsnijden in de breedte -> dwarsdoorsnede

Slide 29 - Tekstslide

Wat voor tekening zie je hier?
A
Natuurgetrouwe lengtedoorsnede
B
Natuurgetrouwe dwarsdoorsnede
C
Schematische lengtedoorsnede
D
Schematische dwarsdoorsnede

Slide 30 - Quizvraag

Indeling dieren
Indelen van dieren gaat in twee grote groepen:
Gewervelde dieren en ongewervelde dieren

Gewervelde dieren hebben een wervelkolom (ruggengraat)

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

De gewervelden

Slide 33 - Tekstslide

De ongewervelden

Slide 34 - Tekstslide

Hoe heet een organisme?
Namen zoeken kan je doen met een zoekkaart
Vragen over kenmerken, met pijlen naar de volgende vraag of een organisme

Ontdekken hoe iets heet noemen we determineren

Slide 35 - Tekstslide

Een voorbeeld met zoekkaart

Slide 36 - Tekstslide

Hoeveel groepen gewervelden zijn er?
A
2
B
4
C
5
D
6

Slide 37 - Quizvraag

Je ziet op dit plaatje twee ongewervelde dieren
A
Waar
B
Niet waar

Slide 38 - Quizvraag

Noem een voorbeeld van een ongewerveld dier

Slide 39 - Open vraag

Je mag de opdrachten in je boek maken, een samenvatting of je mindmap aanvullen

Slide 40 - Tekstslide