WISK-X H6 Meten1_L6.4 Voorzetsels en aanzichten

WISK - X
1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Secundair onderwijs

In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

WISK - X

Slide 1 - Tekstslide

Hoofdstuk 1
Programma voor periode 5 en vandaag
  • Nog meer over getalen
  • Symmetrie
  • Klokkijken
  • Voorzetsels en aanzichten
  • Toets 8 juli

Slide 2 - Tekstslide

Het product van 5 en 8 is............Bereken en geef aan of je antwoord even of oneven is.

Slide 3 - Open vraag

Waar of niet waar?
Als je een even getal verdubbelt, is de uitkomst altijd oneven.
A
waar
B
niet waar

Slide 4 - Quizvraag

Verdubbel of halveer de getallen
De helft van 13 is........?

Slide 5 - Open vraag

Hoeveel symmetrieassen
heeft een gelijkzijdige driehoek?
A
2
B
3
C
4
D
1

Slide 6 - Quizvraag

Hoeveel symmetrieassen
heeft een gelijkbenige driehoek?
A
2
B
3
C
4
D
1

Slide 7 - Quizvraag

Welke vorm op de
afbeelding kan
je 3 keer draaien
tot hij er weer hetzelfde uitziet?
A
Driehoek (links)
B
Kruis (midden)
C
Pijlvorm (rechts)
D
Geen

Slide 8 - Quizvraag

Hoe heet het punt in
het midden bij
draaisymmetrie?
A
spiegelas
B
draaipunt
C
middenlijn

Slide 9 - Quizvraag

Wat gebeurt er
bij dubbelvouwen
van een
symmetrische figuur?
A
Je krijgt twee kleuren
B
De linkerkant en de rechterkant passen dan op elkaar
C
Er komt een nieuwe vorm
D
Niets verandert

Slide 10 - Quizvraag

Wat is het woord voor
"het punt waar
je een figuur om draait"?

Slide 11 - Open vraag

Hoeveel symmetrieassen
heeft een cirkel?
A
0
B
1
C
Oneindig
D
2

Slide 12 - Quizvraag

Hoofdstuk 1

Slide 13 - Tekstslide

Wat is een
digitaal horloge?
A
Een klok met wijzers
B
Een klok zonder cijfers
C
Een klok met cijfers op een scherm
D
Een klok met geluid

Slide 14 - Quizvraag

Schrijf 3 dingen waar je de
tijd op kunt zien.

Slide 15 - Open vraag

Vul in: Het is ______ uur.
(Kijk op een klok in de
klas of op de afbeelding.)

Slide 16 - Open vraag

Hoeveel wijzers zie je
op een analoge klok?
A
1
B
3
C
2
D
4

Slide 17 - Quizvraag

Hoe laat is 'kwart over drie'?
A
3:15
B
3:45
C
2:45
D
4:15

Slide 18 - Quizvraag

Hoe laat is 'kwart voor acht'?
A
8:45
B
7:45
C
8:15
D
7:15

Slide 19 - Quizvraag

Wat is ‘halve uur’ na 10:00?
A
10:30
B
10:15
C
11:00
D
9:30

Slide 20 - Quizvraag

Hoeveel minuten zitten er in een half uur?
A
10
B
15
C
30
D
60

Slide 21 - Quizvraag

Wat zie je op een analoge klok niet?
A
cijfers
B
wijzers
C
scherm
D
tijd

Slide 22 - Quizvraag

Wat betekent ‘5 voor half 10’?
A
9:25
B
10:25
C
9:35
D
9:55

Slide 23 - Quizvraag

Wat betekent ‘10 over half 3’?
A
3:10
B
2:50
C
2:40
D
2:10

Slide 24 - Quizvraag

Wat betekent ‘5 over 4’?
A
3:55
B
4:05
C
4:50
D
5:05

Slide 25 - Quizvraag

Wat betekent ‘5 over half 4’?
A
3:25
B
4:05
C
4:35
D
3:35

Slide 26 - Quizvraag

Hoofdstuk 1
Programma voor vandaag
Voorkennis:gehele,decimaal,even,oneven,verdubbelen,halveren, lijnsymmetrie en draaisymetrie,symmetrieas of spiegelas,draaipunt,klokkijken
Weten jullie wat is:
Verschil tussen op - onder, voor-achter en naast - tussen ?
Verschil vooraanzicht-achteraanzicht,bovenaanzicht-zijaanzicht  ?
Oefenen met hand-outs

Slide 27 - Tekstslide

Hoofdstuk 1

Slide 28 - Tekstslide

Hoofdstuk 1

Slide 29 - Tekstslide

Welk getal
staat voor 15?
A
14
B
13
C
16
D
17

Slide 30 - Quizvraag

Welk getal
staat achter 14?
A
13
B
15
C
16
D
17

Slide 31 - Quizvraag

Welk getal staat
tussen 13 en 15?
A
13
B
15
C
16
D
14

Slide 32 - Quizvraag

Wat staat onder
de tafel?
A
De stoel
B
Het boek
C
De vloer
D
Het bord

Slide 33 - Quizvraag

De leraar staat
tegenover jou.
Waar kijkt hij?
A
Naar jou
B
Naar het raam
C
Naar het bord
D
Naar zijn telefoon

Slide 34 - Quizvraag

Hoofdstuk 1

Slide 35 - Tekstslide

Hoofdstuk 1

Slide 36 - Tekstslide

Je kijkt van boven
op een
tafel. Hoe heet
dit aanzicht?
A
Vooraanzicht
B
Onderkant
C
Bovenaanzicht
D
Zijaanzicht

Slide 37 - Quizvraag

Je ziet een gebouw
van de zijkant.
Hoe heet dit aanzicht?
A
Vooraanzicht
B
Bovenaanzicht
C
Achteraanzicht
D
Zijaanzicht

Slide 38 - Quizvraag

Wie ligt op de tafel?
A
De hond
B
De cat
C
Het vloer
D
Het raam

Slide 39 - Quizvraag

Je zit op een stoel.
Waar is de stoel?
A
Op jou
B
Boven jou
C
Onder jou
D
Naast jou

Slide 40 - Quizvraag

In een klas staan 3 stoelen. Eén staat
tussen de andere 2.
Waar is die?
A
Links
B
Rechts
C
In het midden
D
Achter

Slide 41 - Quizvraag

Welke aanzicht zie je als je
boven een doos kijkt?
A
Vooraanzicht
B
Bovenaanzicht
C
Achteraanzicht
D
Zijaanzicht

Slide 42 - Quizvraag

  • Maak de taken  tot en met blz. 217
  • Doe dit in stilte (stoplicht)

Slide 43 - Tekstslide