6. Hefbomen deel 1

6. Hefbomen deel 1
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

6. Hefbomen deel 1

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

1
Hefboom

Slide 3 - Tekstslide

1
2
3
Hefboom

Slide 4 - Tekstslide

korte arm
lange arm
grote kracht
kleine kracht
draai punt

Slide 5 - Sleepvraag

1
2
3
Hefboom

Slide 6 - Tekstslide

1
2
3
4
Moment

Slide 7 - Tekstslide

1
2
3
Voorbeeld 1, 2 en 3

Slide 8 - Tekstslide

1
2
3
Uitwerking voorbeeld 1, 2 en 3

Slide 9 - Tekstslide

4
5
6
Voorbeeld 4, 5 en 6

Slide 10 - Tekstslide

4
5
6
Uitwerking voorbeeld 4, 5 en 6

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

In de figuur hiernaast zie je een andere brug. Om de brug op te tillen is (rechts) een kracht van 48 kN nodig.

Bereken de massa van het contra'gewicht' links.

Maak je berekeningen op een blaadje / in je schrift en lever deze op de volgende slide in. Daar vind je ook tips.

Slide 13 - Tekstslide


Bereken eerst het moment rechts. M = F r.
Reken de kracht eerst om naar 'gewone' N.
1
Het moment links moet even groot zijn. Je kunt nu de KRACHT links berekenen met M = F r (dus F = ....)
2
De kracht links wordt geleverd door de zwaartekracht op het 'contragewicht'. Met de formule Fz = m g kan je de massa nu uitrekenen.
Fz  = m g dus m = ....  (voor g mag je 10 of 9,81 gebruiken).
3

Slide 14 - Open vraag

Simulatie momenten (balance lab)

Slide 15 - Tekstslide

1
2
Evenwicht

Slide 16 - Tekstslide

1
2
Evenwicht - voorbeelden

Slide 17 - Tekstslide

7
8
9
Opdracht 7, 8 en 9

Slide 18 - Tekstslide

7
8
9
Uitwerking opdracht 7, 8 en 9

Slide 19 - Tekstslide

10
11
12
Opdracht 10, 11 en 12

Slide 20 - Tekstslide

10
11
12
Uitwerking opdracht 10, 11 en 12

Slide 21 - Tekstslide

Opdracht 13
Is de wip in evenwicht?

Slide 22 - Tekstslide

13
Uitwerking opdracht 13 

Slide 23 - Tekstslide

Opdracht 14
Is de wip in evenwicht?

Slide 24 - Tekstslide

Uitwerking opdracht 14 
14

Slide 25 - Tekstslide

Game 

Slide 26 - Tekstslide

Samenvatting 

Slide 27 - Tekstslide

Huiswerk
VWO + HAVO:

* Lessonup: 5. hefbomen deel 1

* Game: Level 1 t/m 4 van Balancing Act

Slide 28 - Tekstslide

Goed onthouden / snappen!
-Het moment bereken je met M = F . r
-Hierin is r de afstand tot het draaipunt
-Het moment zegt dus hoe 'graag' iets wil gaan draaien
-Wanneer er evenwicht is, zijn de momenten linksom gelijk aan rechtsom

Slide 29 - Tekstslide

Verwerkingsopgaven 6. Hefbomen deel 1
Gebruik g = 9,81 N/kg tenzij anders vermeld.
Gebruik het stappenplan!


0. Fz = ? N
1. Fz = m g
2. g = 9,81 N/kg, m = 200 g = 0,2 kg
3. Fz = 0,2 x 9,81 = 19,62
4. Fz = 19,6 N

Slide 30 - Tekstslide

Opgaven
Opgave 1
In de speeltuin zitten Lincy en Donna op de wip. Lincy weegt 36 kg en zit 3,1 m van het draaipunt. De wip is in evenwicht. 
a. Bereken waar Donna met haar 42 kg zit. 
Vince en Barry zitten op de wip. Vince zit op 2,4 m van het draaipunt en Barry op 2,8 m. De wip is weer in evenwicht.
b. Bereken hoeveel kg Vince weegt, als de massa van Barry 38 kg is. 

Opgave 2
Hiernaast wordt een spijker met een 
klauwhamer uit een plank getrokken. 
De spierkracht op de hamer is 50 N. 
Het draaipunt van de hamer ligt bij D.
Bereken de kracht die de spijker op 
de hamer uitoefent.
Opgave 3
Koen experimenteert met een hefboom met draaipunt P. Hij gebruikt daarbij een doos met gewichtjes van 50 g. In de situatie hieronder is er duidelijk nog geen evenwicht.


 




a. Bereken hoeveel gewichtjes Koen bij het vraagteken moet ophangen om de hefboom wel in evenwicht te krijgen.
b. Hoeveel gram is dat?

Slide 31 - Tekstslide

Opgaven
Opgave 4
Barry wil met een van de tangen hieronder een stuk ijzerdraad doorknippen. De belangrijkste afstanden
zijn in cm aangegeven. 






De maximale kracht F die hij op de handvatten kan uitoefenen is 300 N.
Bereken hoeveel kracht elke tang maximaal op beide kanten van de draad kan uitoefenen.
Opgave 5
Hieronder probeert Dennis een kast op te tillen. 











Als hij er een stok onder steekt, heeft hij een kracht van 160 N nodig om hem aan een kant op te tillen.
a. Bereken de kracht die de kast dan op de stok uitoefent.
Hint: Ga na, waar het draaipunt van de stok zit.
b. Hoeveel kg weegt de kast?

Slide 32 - Tekstslide

Antwoorden
Opgave 1
In de gegevens die we uit de opgave kunnen halen, zetten we de gegevens van Lincy neer met L en de gegevens van Donna met een D:
mL = 36 kg, rL = 3,1 m, mD = 42 kg, g = 9,81 N/kg
a. Ze zitten op een wip en dat is een hefboom aan twee kanten van een draaipunt, zie afbeelding hieronder.






Aan die twee kanten is dus een (zwaarte)kracht aanwezig van Donna en Lincy.





Om een evenwicht te hebben met het moment van Lincy gelijk zijn aan het moment van Donna:




En hieruit volgt de arm van Donna tot het draaipunt:


b. rV = 2,4 m, rB = 2,8 m, mB = 38 kg, g = 9,81 N/kg



 


Fz, L=mLg=369,81=353,16 N
Fz, D=mDg=429,81=412,02 N
ML=MD
Fz, LrL=Fz, DrD
353,163,1=412,02rD
rD=412,02353,163,1=2,7 m
Fz, B=mBg=389,81=372,78 N
MB=MV
Fz, BrB=Fz, VrV
372,782,8=Fz, V2,4
Fz, V=2,4372,782,8=434,91 N
mV=gFz, V=9,81434,91=44,3 kg

Slide 33 - Tekstslide

Antwoorden
Opgave 2
Niet in schooljaar 2021/2022

Opgave 3
Niet in schooljaar 2021/2022

Opgave 4
Niet in schooljaar 2021/2022

Opgave 5
Niet in schooljaar 2021/2022

Slide 34 - Tekstslide