HS 2.2 meer dan één kracht

Goedemorgen
Graag inloggen in nieuwe klas van Lessonup.
zie huiswerk van vandaag.

1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Goedemorgen
Graag inloggen in nieuwe klas van Lessonup.
zie huiswerk van vandaag.

Slide 1 - Tekstslide

Heb je opgaven gemaakt van paragraaf 2.1?
A
nee
B
ja, 1 t/m 5 gemaakt
C
ja, 1 t/m 9 gemaakt
D
ja, alles, ook de plus opgaven.

Slide 2 - Quizvraag

Over welke vraag heb je nog een vraag?

Slide 3 - Open vraag

Even opfrissen

Slide 4 - Tekstslide

Bij de grootheid kracht hoort de afkorting F en de eenheid Newton met als afkorting N
A
juist
B
onjuist

Slide 5 - Quizvraag

plastisch
elastisch
je scheurt papier doormidden
je zakt weg in de modder
je doet een elastiekje in je haar
je gaat naar de kapper
je breekt je been

Slide 6 - Sleepvraag

Leerdoelen
  • Je kunt de symbolen van krachten benoemen.
  • Je kunt beredeneren hoe groot de krachten in een situatie van evenwicht zijn.
  • Je kunt de veerconstante van een veer bepalen.
  • Je kunt de resulterende kracht berekenen van krachten die in dezelfde lijn liggen.
  • Je kunt met de parallellogrammethode de resulterende kracht bepalen van twee krachten die niet in dezelfde lijn liggen.

Slide 7 - Tekstslide

overschakelen naar bord.
Dus laptops dicht en opbergen
knopje voor leerlingenscherm uit. 

Is je al eens iets bijzonders opgevallen toen je aan een veer of elastiek trok ?

Slide 8 - Tekstslide

twee situaties met krachten in evenwicht.

Slide 9 - Tekstslide

De zwaartekracht is even groot als de veerkracht.

De krachten heffen elkaar op omdat ze tegenwerken en even groot zijn.
De tas hangt dus stil. De 2 krachten zijn in evenwicht.

Slide 10 - Tekstslide

Normaalkracht
De normaalkracht is de kracht van de ondergrond op het voorwerp.  

Bi                                                  Bij evenwicht is de zwaartekracht gelijk                     aan de normaalkracht. 


FZ=FN

Slide 11 - Tekstslide

Verschillende krachtmeters. Hoe stugger de veer, des te groter de kracht die je kan meten is.

Slide 12 - Tekstslide

experiment met veren en gewichtjes.
phet.colorado.edu/nl

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Kracht en uitrekking 
Het verband tussen de kracht en
uitrekking bij een veer is 
rechtevenredig.

D.w.z; 2x keer meer kracht,
dan ook 2 x meer uitrekking.

Slide 15 - Tekstslide

Grafiek
Je krijgt een rechte lijn door de
oorsprong. 
Deze lijn zegt iets 
over de stugheid van de veer.

Een veer met C = 200 N/cm is 
bijvoorbeeld veel stugger dan een 
veer met C = 2 N/cm

Slide 16 - Tekstslide

Veerconstante formule
C=uF
C = veerconstante 
          (N/cm)

F = kracht 
            (N)

u = uitrekafstand 
       (cm)

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

maak opgaven 1, 2, 3 en 4.
van paragraaf 2.2

Slide 19 - Tekstslide

2e les over p2.2
aub inloggen in de nieuwe klas, zie link in huiswerk

Slide 20 - Tekstslide

De formule voor de veerconstante is
A
C= u/F
B
C=F/U
C
C=F/u
D
C=U/F

Slide 21 - Quizvraag

De eenheid van de veerconstante is
A
N/m
B
m/N
C
n/m
D
M/n

Slide 22 - Quizvraag

Welke voorwaarde moet er gelden voor de kachten op een voorwerp als het voorwerp stil staat?

Slide 23 - Open vraag

Een veer is 23,5 cm lang als er niets aanhangt, en 33,1 cm als er een gewichtje van 350 gram aanhangt.Bereken met deze gegevens de veerconstante van de veer.

Slide 24 - Open vraag

Gegevens     u = 33.1-23,5 = 9,6 cm
                      m = 350 g = 0,35 kg

Gevraagd      C = ?

Uitwerking   F = mg = 0,35 x 9,8 = 3,43 N


C=uF
=9,63,43
= 0,36 N/cm

Slide 25 - Tekstslide

aub laptop opbergen
Herhaling is voorbij en nu 2e deel van paragraaf 2.2

Slide 26 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kunt de symbolen van krachten benoemen.
  • Je kunt beredeneren hoe groot de krachten in een situatie van evenwicht zijn.
  • Je kunt de veerconstante van een veer bepalen.
  • Je kunt de resulterende kracht berekenen van krachten die in dezelfde lijn liggen.
  • Je kunt met de parallellogrammethode de resulterende kracht bepalen van twee krachten die niet in dezelfde lijn liggen.

Slide 27 - Tekstslide

De resultante bepalen
De resultante is de optelsom van alle krachten, ook wel nettokracht, somkracht of resulterende kracht genoemd.

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Extra; krachten samenstellen

Slide 31 - Tekstslide

extra lesstof, 2 voorbeelden over C

Slide 32 - Tekstslide

Voorbeeld
Een veer is 23,5 cm lang als er niets aanhangt, en 33,1 cm als er een gewichtje van 350 gram aanhangt.

Bereken met deze gegevens de veerconstante van de veer.   

Slide 33 - Tekstslide

Gegevens   u nulstand = 15 cm
                     C = 42 N/m
                     F = 6N
Gevraagd   lengte van veer (u)
Uitwerking   
u=CF
=426
= 0,14m = 14 cm
dus u = 15 + 14 = 29cm

Slide 34 - Tekstslide

Voorbeeld 
De nulstand van een veer is 15 cm. Als de veerconstante 42 N/m is en de kracht op de veer 6N is, wat wordt dan de lengte van de veer ?

Slide 35 - Tekstslide