Ned 2BB Lezen blok 3 & 4

Vakantie
- Je weet het verschil tussen uitleggende en informerende teksten
- Je weet wat een infographic is
- Je kan informatie uit een infographic halen
Nederlands
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

In deze les zitten 19 slides, met tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Vakantie
- Je weet het verschil tussen uitleggende en informerende teksten
- Je weet wat een infographic is
- Je kan informatie uit een infographic halen
Nederlands

Slide 1 - Tekstslide

Informerende en uitleggende  teksten
Informerende teksten en uitleggende teksten lijken op elkaar, maar zijn toch anders.


tekstdoel
tekstsoort
tekstvorm
informeren: de lezer iets nieuws vertellen
informerende tekst
nieuwsbericht, tijdschriftartikel, verslag, werkstuk, folder
uitleggen: de lezer uitleggen hoe iets zit of hoe je iets doet
uitleggende tekst
schoolboektekst, recept, handleiding, gebruiksaanwijzing

Slide 2 - Tekstslide

Informerende en uitleggende tekst
Informerende tekst
Uitleggende tekst
informeren ( = iets nieuws vertellen)

Bijvoorbeeld:
- krantenartikel
- folder
- werkstuk
Uitleggen ( = uitleggen hoe iets zit of werkt)

Bijvoorbeeld:
- recept
- schoolboektekst
- instructie

Slide 3 - Tekstslide

Instructie (uitleggende tekst)
Veel uitleggende teksten zijn instructies. Een instructie is een uitleg over hoe je iets moet doen, zoals een recept of een knutseluitleg.
Instructies hebben een of meer van deze kenmerken:

  • uitleg in stappen, vaak met nummers, streepjes of bolletjes;
  • in de stappen staan volgordewoorden: eerst, daarna, ten slotte;
  • elke stap begint met een werkwoord;
  • afbeeldingen maken de stappen duidelijk.



Slide 4 - Tekstslide

Infographic

Een tekstvorm waarin de afbeeldingen duidelijk opvallen, is de infographic of informatieve afbeelding. De afbeeldingen vormen één geheel met de tekst. Een deel van de informatie lees je in de tekst, een ander deel zie je in de afbeeldingen. Een informatieve afbeelding hoef je niet altijd van boven naar beneden te lezen.
Het doel van infographics is meestal informeren, maar soms ook uitleggen hoe iets werkt.

Slide 5 - Tekstslide

Infographic

Slide 6 - Tekstslide

voorbeeld van infographic

Slide 7 - Tekstslide

- Je weet het verschil tussen uitleggende en informerende teksten
- Je weet wat een infographic is
- Je kan informatie uit een infographic halen
Nederlands
- Blok 3 opdrachten 1 tm 7
- Blok 4 opdrachten 1 tm 8
- Oefentoets blok 3 & 4 (bijlage)

Slide 8 - Tekstslide

- Je weet het verschil tussen uitleggende en informerende teksten
- Je weet wat een infographic is
- Je kan informatie uit een infographic halen
- ik kan de kernzin in een alinea aanwijzen
- ik kan een samenvatting maken
- ik kan de hoofdgedachte van een tekst benoemen
Nederlands

Slide 9 - Tekstslide

Nederlands toetsen (cijfers)
  • Toets lezen blok 3 & 4  (16 maart, 1ste uur)
  • Toets schrijven blok 3 & 4 (23 maart, 6e en 7e uur)
  • Boek lezen + opdracht (13 april)

Slide 10 - Tekstslide

Hoofdzaken, bijzaken, kernzin
Niet alle informatie in een tekst is even belangrijk. De belangrijkste informatie noem je de hoofdzaak. De minder belangrijke dingen zijn bijzaken. De bijzaken helpen je om de tekst beter te begrijpen of ze maken de tekst leuker om te lezen.

In een alinea staat de hoofdzaak meestal in de eerste of de laatste zin. Dat is de kernzin. In de andere zinnen staan bijzaken. Ze geven uitleg of voorbeelden bij de kernzin.



Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

hoofd- en bijzaken en kernzin
hoofdzaken: het belangrijkste uit een tekst of alinea
Als je een samenvatting maakt, noteer je daarin de hoofzaken.
bijzaken: alles wat minder belangrijk is (de voorbeelden, de uitleg, de rest van de tekst)

kernzin: belangrijkste zin van de alinea. Vaak de 1e of de laatste.

Slide 13 - Tekstslide

De kernzin van een alinea

Slide 14 - Tekstslide

Tekst samenvatten.
  • Zoek de kernzin in elke alinea.
  • Maak van de kernzinnen een goedlopend verhaaltje.
  • Gebruik je eigen woorden, daardoor begrijp je de tekst beter.

Slide 15 - Tekstslide

Hoofdgedachte 
Hoofdgedachte = een samenvatting van de tekst in één zin

Je kan de hoofdgedachte soms letterlijk overschrijven uit de tekst.

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Slide 18 - Video

- ik kan de kernzin in een alinea aanwijzen
- ik kan een samenvatting maken
- ik kan de hoofdgedachte van een tekst benoemen
Nederlands
- Blok 3 opdrachten 1 tm 7
- Blok 4 opdrachten 1 tm 8
- Oefentoets blok 3 & 4 (bijlage)

Slide 19 - Tekstslide