grammar voorzetzels, ? tags, if-zinnen

voorzetsels van tijd
  • on voor dagen       bv on Monday
  • at voor tijden          bv at 4 o'clock
  • in voor maanden   bv in June


The train was on time, we were just in time to catch it.

We have been waiting for three hours.

They will be there until one o'clock



1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 16 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

voorzetsels van tijd
  • on voor dagen       bv on Monday
  • at voor tijden          bv at 4 o'clock
  • in voor maanden   bv in June


The train was on time, we were just in time to catch it.

We have been waiting for three hours.

They will be there until one o'clock



Slide 1 - Tekstslide

voorzetsels bij werkwoorden

een voorzetsel kan de betekenis van een werwoord veranderen
bv look = kijken => look after = zorgen voor /oppassen
                                 => look at = kijken naar
                                 => look for = zoeken naar

Slide 2 - Tekstslide

voorzetsels van plaats
vz van plaats geven aan waar iets of iemand is
       under the chair => The cat is under the chair.
       in the cupboard => The plates are in the cupboard.
       between two chairs => The table is between two chairs.
       over the settee => The blanket lies over the settee.
       on the wall => The painting hangs on the wall.
       at home => We are not at home at the moment

Slide 3 - Tekstslide

oefenen
http://www.english-4u.de

grammar exercises/elementary/
prespositions of time and place

Slide 4 - Tekstslide

question tags
Het is mooi weer, vind je niet?
Hij is al weer te laat, toch?
Op vakantie gaan is leuk, nietwaar?

Verwachten we antwoord op deze vragen?

Slide 5 - Tekstslide

now in English

It is nice weather, isn't it?

He is late again, isn't he?

It is nice to go on holiday, isn't it?

Slide 6 - Tekstslide

more examples

Your parents aren't at home, are they?

 Your sister has a nice house,hasn't she?

That man plays the piano well, doesn't he?

They look nice, don't they?


Slide 7 - Tekstslide

the rule for ? tags
1.  Is de hoofdzin bevestigend dan is de tag ontkennend.
             Vb.   He is good, isn't he?
  Is de hoofdzin ontkennend dan is de tag bevestigend.
             Vb.   He isn't good, is he?

 2.  Staat er in de hoofdzin een hulpwerkwoord (vormen van "be, can, must, will" enz) dan maak je met datzelfde hulpwerkwoord een tag.
             Vb.   He can help me, can't he?
       Staat er geen hulpwerkwoord in de zin dan maak je een tag met een vorm van "do".
             Vb.   They watch TV, don't they?

 Let op: Staat de hoofdzin in de tegenwoordige tijd dan staat de tag ook in de tegenwoordige tijd. Staat de hoofdzin in de verleden tijd dan staat de tag ook in de verleden tijd.
                         Vb.    The man watches TV, doesn't he?
                                    The man watched TV, didn't he?




Slide 8 - Tekstslide

oefenen via

https://engelsklaslokaal.nl

oefenen grammatica/tag questions


Slide 9 - Tekstslide

if-zinnen
voorwaardelijke zinnen
als dit ........ dan dat ......
altijd twee delen
1 hoofdzin, 2 voorwaardelijke bijzin        of
1 voorwaardelijke bijzin, 2 hoofdzin

drie situaties ....

Slide 10 - Tekstslide

if-zinnen = conditional 1
ze vertellen ons wat er waarschijnlijk gaat gebeuren als er aan een bepaalde voorwaarde wordt voldaan
voorwaarde                                 gevolg
If you study hard, you will pass your test.
gevolg                             voorwaarde
You will feel better, if you stop smoking

Slide 11 - Tekstslide

if-zinnen =conditional 2
ze geven aan wat er in de toekomst zou kunnen gebeuren als er aan een voorwaarde wordt voldaan. Maar het is heel onwaarschijnlijk of zelfs onmogelijk dat er aan de voorwaarde wordt voldaan.
voorwaarde           gevolg
If I were you, I would give up smoking.
If I won the lottery, I would be happy.

Slide 12 - Tekstslide

if-zinnen = conditional 3
ze geven een gemiste kans aan, het is niet gebeurd

voorwaarde                                gevolg
If you had studied harder, you would have passed your exam.
If you hadn't saved me , I might have drowned.

Slide 13 - Tekstslide

hoe maak je if-zinnen?
voorwaarde   (if)                                          gevolg
tegenwoordige tijd          dan          will + hele werkwoord
verledentijd                         dan          would + hele werkwoord

(past perfect                       dan          would have + hele werkwoord )
                                                                     could have/ might have

Slide 14 - Tekstslide

filmpje if=zinnen
https://youtu.be/SZoFiJgo16E

Slide 15 - Tekstslide

oefenen via
https://engelsklaslokaal.nl

oefenen grammatica/
if zinnen

Slide 16 - Tekstslide