Muziek 4 Mavo - Examenoverzicht

Het is bijna zover, het centraal examen!
Hierbij wat tips voor het centraal examen!
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
Middelbare school

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Het is bijna zover, het centraal examen!
Hierbij wat tips voor het centraal examen!

Slide 1 - Tekstslide

Begrippen die vaak terugkomen in examens
Ken je ze? Check anders de begrippenlijst!
- Fill
- Break
- Ostinato
- Sequens
- Climax
- Syncope
- Afterbeat
- Riff
- Improvisatie
- Variatie
- Imitatie (nadoen)
- Motief



- Meerstemmig, eenstemmig
- Parallel of tegenbeweging
- Unisono/Polyfonie/homofoon
- Dynamiek: terrassendynamiek, crescendo en decrescendo.
- Articulatie (speeltechniek): staccato en legato, accenten
- Tempo: allegro, adagio en andante 
- accelerando en ritenuto
- Tempo popmuziek: slow, medium, uptempo
- Maatsoort (tweedelig of driedelig)
- Opmaat
- Stemsoorten: sopraan, alt, tenor, bas
- Fade out


Slide 2 - Tekstslide

Instrumentengroepen van het orkest
- Strijkers
- Houtblazers
- Koperblazers
- Slagwerk/Percussie
- en niet te vergeten: de dirigent die voor het orkest staat!
Bekijk het instrumentenoverzicht voor plaatjes met namen!
Ze vragen vaak naar: klavecimbel, marimba, harp, orgel, synthesizer

Slide 3 - Tekstslide

Klarinet

Het verschil tussen de klarinet en de hobo is soms lastig te horen. De klarinet klinkt warmer en 'houteriger' en heeft een plat mondstuk.
Hobo

De hobo heeft een scherper geluid en heeft een dun riet als mondstuk wat uitsteekt.

Slide 4 - Tekstslide

Drumstel onderdelen
1. bekkens
2. grote tom of floortom
3. kleine toms
4. bassdrum of kick
5. snaredrum
6. hi-hat

Slide 5 - Tekstslide

Vragen ze naar verschil tussen geluidsfragmenten denk dan aan: 


- Toonduur; korte noten of lange noten, welke notenwaarden?
- Toonhoogte; hoge tonen of lage tonen
- Articulatie; de manier van spelen: veel accenten, staccato, legato, accenten
- Instrumentengebruik; strijkers, houtblazers, koperblazers, slagwerk/percussie
- Dynamiek; hard/zacht, crescendo/decrescendo
- Tempo: versnelt het of vertraagt het?
Tik eerst mee om te kijken of het sneller wordt. Merk je dat bij het meetikken het tempo niet veranderd maar voelt het wel zo? Dan maken ze verschil in toonduur! Ze gebruiken dan snellere notenwaarden, daardoor voelt het alsof ze versnellen.

Slide 6 - Tekstslide

Vragen over omschrijven van muziek
Beeld je er een film bij in. 
Bijv. waarom klopt de muziek bij de winter?
Hoe ziet voor jou de winter eruit, en hoe beeld het geluid dan de sfeer uit.
Bijv: het tokkelen (pizzicato) van de violen doet me denken aan vallende sneeuwvlokken.

Slide 7 - Tekstslide

Vragen ze naar samenklank?
Denk dan aan unisono, polyfonie en/of homofonie.
Hoe klinken de verschillende partijen of stemmen samen?

Slide 8 - Tekstslide

Verandering in zang omschrijven
- De zang wordt hoger/lager
- De woorden meer uitrekken: een uithaal
- Langere of kortere noten gebruiken, woorden uitrekken of versnellen

Slide 9 - Tekstslide

Westerse en niet-westerse muziek
Niet-westerse muziek wordt ook wel 'wereldmuziek' genoemd. Dit gaat om muziek dat niet uit het westen komt. Bijvoorbeeld: latin muziek, arabische muziek, hongaarse muziek, hindoestaanse muziek, en ga zo maar door.
De klank is anders en ook kun je vaak aan de dans, de kleding en de taal aflezen dat het vanuit een ander werelddeel en cultuur komt.


Slide 10 - Tekstslide

Verschil tussen westers of niet-westers
Kijk en luister naar:
- Kleding
- Dans
- De manier van zingen, veel trillingen in de stem
- Omgeving, decor
- De taal waarin gezongen wordt


Slide 11 - Tekstslide

Heel veel succes!
Denk eraan, lees eerst de vraag goed rustig door!
Neem je tijd en concentreer je goed. Probeer bij de open vragen zo goed mogelijk te omschrijven. Lees je antwoord nog een keer na en vraag jezelf: waarom, hoe of wat hoor je precies? kan ik dat uit je antwoord halen als ik je antwoord lees of kan ik nog verder vragen? Zo gedetailleerd mogelijk!

Slide 12 - Tekstslide