DISK thema 7 Ruzie Woordenschrift (3)

• ISK
• Nederlands
• ISK

DISK thema 7 Ruzie

Wat ga je deze les doen?

• Uitleg nieuwe woorden thema 7
• Zinnen maken met de nieuwe woorden

Wat leer je deze les?

• Ik weet wat de nieuwe woorden van thema 7 betekenen.
• Ik kan zinnen met de woorden van thema 7 maken. 

wordwall.net

Luisteren naar de nieuwe woorden

app2.diskmethode.nl

Nieuwe woorden van vandaag

• Kijk in DISK naar de vertaling van de woorden. 
• Weet je wat alle woorden betekenen?

helpen	de mond	pesten	roddelen
kapot	naar	noemen	slaan
los	nadenken	pikken	roepen
meer	natuurlijk	de reactie	terugslaan

Maak een zin met het woord 'helpen'.

Maak een zin met het woord 'los'.

Maak een zin met het woord 'kapot'.

Terugslaan

Schrijf de juiste vorm van het doe-woord op.

• Ik ...... terug.
• Jij/U ...... terug. 
• Hij/Zij ...... terug.
• Wij/Jullie/Zij ...... terug. 

Gebeuren

Schrijf de zin in de juiste volgorde.

gebeurde - gisteren - het - de ruzie - op de hoek van de straat

Nieuwe woorden van vandaag

• Kijk in DISK naar de vertaling van deze woorden.
  
• Weet je wat alle woorden betekenen?

aflopen	baby, de	chat, de	duwen
allebei	bril, de	daarna	eenvoudig
allerlei	brutaal	dom	eng
angst, de	buikpijn, de	doorlopen	ernstig

Maak een zin met het woord 'aflopen'.

Maak een zin met het woord 'eng'.

Maak een zin met het woord 'daarna'.

Doorlopen

Schrijf de juiste vorm van het doe-woord op.

• Ik ...... door.
• Jij/U ...... door. 
• Hij/Zij ...... door.
• Wij/Jullie/Zij ...... door 

Brutaal

Schrijf de zin in de juiste volgorde.

stuurt - de docent - de brutale jongen - naar huis

 

De volgorde van zinnen

Wat kun je vertellen over de volgorde van een zin?

De volgorde van een zin

1= wie: mensen, dieren of dingen

2 = het doe-woord

3 = wat 

1	2	3
De broers	koken	pasta.
De man	sport	vanavond
De moeder	is	thuis.

Volgorde 

maken - huiswerk - vandaag - de leerlingen - in de les

Wie	doewoord	Wanneer	Wat	Waar
(1)	(2)	(3)	(4)	(5)

Volgorde 

maken - hun huiswerk - vandaag - de leerlingen - in de les

Wie	Werkwoord	Wanneer	Wat	Waar
De leerlingen	(2)	(3)	(4)	(5)

Volgorde 

maken - hun huiswerk - vandaag - de leerlingen - in de les

Wie	Werkwoord	Wanneer	Wat	Waar
De leerlingen	maken	(3)	(4)	(5)

Volgorde 

maken - hun huiswerk - vandaag - de leerlingen - in de les

Wie	Werkwoord	Wanneer	Wat	Waar
De leerlingen	maken	vandaag	(4)	(5)

Volgorde 

maken - hun huiswerk - vandaag - de leerlingen - in de les

Wie	Werkwoord	Wanneer	Wat	Waar
De leerlingen	maken	vandaag	hun huiswerk	(5)

Volgorde 

maken - hun huiswerk - vandaag - de leerlingen - in de les

Wie	Werkwoord	Wanneer	Wat	Waar
De leerlingen	maken	vandaag	hun huiswerk	in de les

begint-de les-om negen uur

een nieuwe fiets-hij-koopt

geslapen-ik-tot tien uur-heb

in mijn bed - gisteren om 10 uur - ik - lag

een paar dagen - ik - met vrienden - ga - naar Parijs