9.1b Verdubbelingstijd en halveringstijd

Maken 22
timer
5:00
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Maken 22
timer
5:00

Slide 1 - Tekstslide

Verdubbelingstijd en halveringstijd
  • De groei van een bevolking wordt vaak gegeven met een groeipercentage.
  • De sterkte van de groei is hiermee niet voor iedereen goed in te schatten.
  • Met de verdubbelingstijd krijg je een betere indruk van de groei.
  • Bij een groei van 3,5% per jaar bereken je de verdubbelingstijd T door de vergelijking 1,035T = 2 op te lossen. 

Slide 2 - Tekstslide

Verdubbelingstijd en halveringstijd
  • Bij een groei van 3,5% per jaar bereken je de verdubbelingstijd T door de vergelijking 1,035T = 2 op te lossen. 
  • Voer in y1 = 1,035x en y2 = 2.
  • De optie snijpunt geeft x ≈ 20,1.
  • Dus bij een groei van 3,5% per jaar is de verdubbelingstijd iets meer dan 20 jaar.

Slide 3 - Tekstslide

Verdubbelingstijd en halveringstijd
De verdubbelingstijd is de tijd waarin een hoeveelheid verdubbelt bij exponentiële groei.
Bij groeifactor g bereken je de verdubbelingstijd T door de vergelijking g= 2 op te lossen.

Slide 4 - Tekstslide

Verdubbelingstijd en halveringstijd
  • Bij exponentiële afname is het begrip halveringstijd van belang.
  • De halveringstijd is de tijd waarin de hoeveelheid gehalveerd wordt.
  • Bij groeifactor g bereken je de halveringstijd T door de vergelijking gT = 1/2 op te lossen.

Slide 5 - Tekstslide

Verdubbelingstijd en halveringstijd
De halveringstijd is de tijd waarin een hoeveelheid halveert bij exponentiële groei.
Bij groeifactor g bereken je de halveringstijd T door de vergelijking gT = 1/2 op te lossen.

Slide 6 - Tekstslide

Voorbeeld
a. Een hoeveelheid neemt jaarlijks met 12% af. Bereken de halveringstijd in maanden nauwkeurig.
b. Van een hoeveelheid is de halveringstijd 15 jaar. Bereken met hoeveel procent de hoeveelheid per jaar afneemt.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Aan het werk...
< <-, 6> maken 23, 24, 25, 26, 27 + nakijken
[6, 7> maken 23, 24, 25, 26, 27 + nakijken
[7, 10] maken 24, 25, 26, 27, 28 + nakijken

Slide 11 - Tekstslide

Huiswerk
< <-, 6> maken 27 + nakijken
[6, 7> maken 27 + nakijken
[7, 10] maken 27, 28 + nakijken

Slide 12 - Tekstslide