Les 2: Presente perfecto

1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

We starten in 5 minuten met de les.

Slide 2 - Tekstslide

¿Qué vamos a hacer hoy?
A. Opstarten: les en absentie
B. Controleren: Het huiswerk 
C.Doornemen:
Presente perfecto
D. Oefenen: Presente perfecto
E. Aflsuiting



Después de la clase... 
  • Ken je hoe het Presente Perfecto wordt gevormd in het Spaans, inclusief het gebruik van hulpwerkwoorden.
  • Kan je zinnen identificeren die in de Presente Perfecto zijn geschreven.
  • Kan je de werkwoorden correct vervoegen in het Presente Perfecto voor verschillende personen



 

Los deberes para la próxima clase:
  1. Leren: VOC 1.1 & 1.2 pagina 38 & 39
  2. Maken: Opdracht 13 b en c pagina 15


Lesprogramma

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Leren: Bron 1.1 pagina

Maken: Opdracht 2 a en b pagina 6/7 (werkboek)
Maken: Opdracht 3a pagina 7 (werkboek)

Slide 5 - Tekstslide

Frases claves: 
Bron E

pagina: 10

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

De voltooid tegenwoordige tijd
1.  Wat is de presente perfecto?
2. De vorm van de presente perfecto.
3. Wanneer gebruik je presente perfecto?
4. Signaalwoorden.
Presente perfecto
pagina 10

Slide 8 - Tekstslide

Presente perfecto
De voltooid tegenwoordige tijd
In het nederlands:

Ik heb een mooi boek gelezen.
Ik ben bij de kapper geweest.

hulpwerkwoord + voltooid deelwoord
pagina 10

Slide 9 - Tekstslide

¿Cuándo se usa el Presente Perfecto?
Wanneer gebruik je presente perfecto?

De voltooid tegenwoordige tijd (Presente perfecto)
Om handeling of gebeurtenis aan te duiden die al plaats gevonden heeft, maar die nog relatie heeft met het heden.

Ejemplo:   Esta mañana he desayunado (Vanmorgen heb ik ontbeten)
 Voorbeeld:  Hoy he trabajado (Vandaag heb ik gewerkt)


pagina 10

Slide 10 - Tekstslide

Wanneer gebruik je presente perfecto?

Slide 11 - Open vraag

De vorm van de Presente perfecto
pagina 10

Slide 12 - Tekstslide

De vorm van de presente perfecto
Hulpwerkwoord + voltooid deelwoord:
 


ww-ar: stam + ado
ww-er: stam + ido
ww-ir: stam + ido
haber +
pagina 10

Slide 13 - Tekstslide

Geef de vorm aan van de Presente perfecto.

Slide 14 - Open vraag

Woorden waarmee je de Presente Perfecto
kunt herkennen
Signaalwoorden:

Ejemplo: Este año no he ido de vacaciones
Voorbeeld: Dit jaar ben ik niet op vakantie geweest.


Ejemplo: Has estado alguna vez en Amsterdam?
Voorbeeld: Ben je wel eens in Amsterdam geweest?

Slide 15 - Tekstslide

¡A practicar!



Maken: Opdracht 8 en 9 a pagina 13

Slide 16 - Tekstslide

Hoe maak je de 'presente perfecto'?
A
een vorm van 'haber' + ww + ado/edo
B
een vorm van 'ir' + a + hele ww
C
een vorm van 'haber + stam ww + ado/ido
D
een vorm van 'tener' + a + hele ww

Slide 17 - Quizvraag

Kies voor de juiste vorm van de Presente perfecto

empezar (ellos, ellas,ustedes)
A
He empezado
B
Han empiezado
C
Habéis empezado
D
Han empezado

Slide 18 - Quizvraag

Presente perfecto:
Kies de juiste vorm van comer-yo
A
he comido
B
hemos comido
C
has comido
D
habéis comido

Slide 19 - Quizvraag

Presente perfecto/voltooid tegenwoordige tijd.
VIAJAR -> ELLA
A
viaja
B
ha viajado
C
viajan
D
han viajado

Slide 20 - Quizvraag

El presente perfecto: Estudiar (ellas)
A
Ha estudio
B
Han estudiado
C
Hemos estudiar
D
Habéis estudiado

Slide 21 - Quizvraag

De pretérito perfecto:
Kies de juiste vorm van beber, nosotros
A
hemos comido
B
habéis comido
C
has comido
D
han comido

Slide 22 - Quizvraag

¡A practicar!

Slide 23 - Tekstslide

  1. Esta mañana (desayunar, yo) __________________ un café con tostadas. 
  2. Este año (visitar, nosotros) _______________ a nuestra familia. 
  3. Todavía no (probar, ellos) _________________ la comida del nuevo restaurante.  
  4. Hoy (pasar, él) ______________________ algo increíble.
  5. Esta noche no (poder, nosotros) _______________________ dormir nada. 
  6. Ya (comer, yo) _____________________, no tengo hambre, ¡gracias!
  7. ¿Qué vino (pedir, tú) _____________________ al camarero? ¡Yo quiero uno blanco!
  8. Hoy (pasar, él) ______________________ algo increíble.
  9. Esta noche no (poder, nosotros) _______________________ dormir nada.
  10. Esta mañana (levantarse, ellos) _____________________ muy tarde.
Mavo: 
Gebruik Presente perfecto om de werkwoorden te vervoegen.

Slide 24 - Tekstslide


Wat heb je van 
deze les geleerd?

Slide 25 - Open vraag


Wat vond je van deze les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 26 - Poll

Huiswerk
Los deberes:
Lezen: VOC 1.2
Leren: VOC 1.1
Maken: Opdracht 13 a en b pagina 15



Slide 27 - Tekstslide

¡Hasta la próxima clase!

Slide 28 - Tekstslide