Vragers en Aanbieders H4

Vragers en Aanbieders H4
De arbeidsmarkt
Boek open op blz. 53
1 / 52
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 52 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Vragers en Aanbieders H4
De arbeidsmarkt
Boek open op blz. 53

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen les 1
- Je kan benoemen uit welke delen vraag naar arbeid en aanbod van arbeid is samengesteld
- Je weet wat een ruime en krappe arbeidsmarkt is

(Herhaling boekje werk & werkloosheid)



Slide 2 - Tekstslide

Wat is jouw rol op de arbeidsmarkt?

Slide 3 - Woordweb

Behoor jij tot de vraag naar arbeid of het aanbod van arbeid? En waarom?

Slide 4 - Open vraag

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Dashboard arbeidsmarkt CBS

Slide 7 - Tekstslide

Wie is de vrager op de arbeidsmarkt?
A
Werknemers
B
Werkgevers

Slide 8 - Quizvraag

Vraag naar arbeid
Aanbod van arbeid
Werkgever
Werknemer
Werkgelegenheid
Beroepsbevolking
Vacatures
Werklozen

Slide 9 - Sleepvraag

Behoren werklozen tot de beroepsbevolking?
A
Ja
B
Nee

Slide 10 - Quizvraag

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Ruime en krappe arbeidsmarkt
Ruime arbeidsmarkt = Aanbod arbeid > Vraag arbeid

Krappe arbeidsmarkt = Vraag arbeid > Aanbod arbeid
                                       of      Aanbod arbeid < Vraag arbeid



Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Aan de slag!
- Maken 4.1 t/m 4.6
    - Met degene die naast je zit aan de slag, overleggen mag
    - Vragen? > Lees samen de vraag nog een keer door > Aan mij vragen
    -  Maak de opdrachten in je schrift
Klaar?
- Nakijken van de opgaven 
- Oefenopgaves maken


Slide 16 - Tekstslide

Les 2
Vragers en Aanbieders H4
De arbeidsmarkt
Open je boek op blz. 56

Slide 17 - Tekstslide

Leerdoelen les 2
- Je kan een vraag- en aanbodlijn tekenen
- Je kan het evenwichtsloon berekenen


Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Hoe teken je een lineaire lijn?
Je kent:
Qa = 20P - 500
Qv = -10P + 80
Op de arbeidsmarkt hebben we het niet over prijs (P) maar over loon (L)

Slide 20 - Tekstslide

Hoe teken je een lineaire lijn?
Dus:
Qa = 20L - 500
Qv = -10L + 80

Slide 21 - Tekstslide

Bereken het evenwichtsloon
Dus:
Qa = 20L - 500
Qv = -10L + 80


Slide 22 - Tekstslide

Bereken het evenwichtsloon
Qa = 20L - 500
Qv = -10L + 80
> Qa = Qv

  • 20L - 500 = -10L + 80
  • 30L = 580
  • L = €19,33

Slide 23 - Tekstslide

Aan de slag!
- 4.8 zelf maken of samen met mij!
    - Met degene die naast je zit aan de slag, overleggen mag
    - Vragen? > Lees samen de vraag nog een keer door > Aan mij vragen
    -  Maak de opdrachten in je schrift
Klaar?
- 4.9 en 4.10 maken
- Nakijken van de opgaven 
- Oefenopgaves maken


Slide 24 - Tekstslide

Les 3
Vragers en Aanbieders H4
De arbeidsmarkt
Open je boek op blz. 57

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Video

Leerdoelen
- Verschuiving van de vraag- en aanbodlijn op de arbeidsmarkt (herhaling)

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Waardoor kan het aanbod van arbeid veranderen?

Slide 29 - Tekstslide

Waardoor kan het aanbod van arbeid veranderen?

Slide 30 - Tekstslide

Waardoor kan de vraag naar arbeid veranderen?

Slide 31 - Tekstslide

Waardoor kan de vraag naar arbeid veranderen?

Slide 32 - Tekstslide

Aan de slag!
- Maken 4.9 t/m 4.11
    - Met degene die naast je zit aan de slag, overleggen mag
    - Vragen? > Lees samen de vraag nog een keer door > Aan mij vragen
    -  Maak de opdrachten in je schrift
Klaar?
- Begin maken zelftest H4
- Nakijken van de opgaven 
- Oefenopgaves maken


Slide 33 - Tekstslide

Leerdoelen les 3.2
- inzicht in de arbeidsmarkt op gebied van vaste en flexibele contracten, flexibilisering, overheidsingrijpen
- inzicht in de voordelen van flexibilisering arbeidsmarkt
- inzicht in de nadelen van flexibilisering arbeidsmarkt

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Tekstslide

Flexibilisering arbeidsmarkt
  • ZZP'ers
  • Flexibele schil
  • Voordelen: gemakkelijker juiste mensen op juiste plek, betere prestaties (anders ontslag), tekorten snel op te lossen.
  • Nadelen: bedrijven investeren weinig in personeel, personeel minder betrokken en toegewijd, bij gering verloop weinig wervingskosten, zzp'ers geen ontslagbescherming en verzekering tegen werkloosheid

Slide 38 - Tekstslide

Flexibele baan = je hoeft alleen te werken als 
je nodig bent op werk
  • Krappe arbeidsmarkt = vraag naar personeel groter dan het aanbod -> lonen stijgen
  • Ruime arbeidsmarkt = voldoende personeel -> hogere werkloosheid

Slide 39 - Tekstslide

Aan de slag!
- Maken 4.12 t/m 4.16
    - Met degene die naast je zit aan de slag, overleggen mag
    - Vragen? > Lees samen de vraag nog een keer door > Aan mij vragen
    -  Maak de opdrachten in je schrift
Klaar?
- Nakijken van de opgaven 
- Oefenopgaves maken


Slide 40 - Tekstslide

Les 4
Vragers en Aanbieders H4
De arbeidsmarkt

Slide 41 - Tekstslide

Leerdoelen les 5
- Je weet hoe werkloosheid ontstaat en welke soorten werkloosheid er zijn

Slide 42 - Tekstslide

Hoe ontstaat werkloosheid?

Slide 43 - Tekstslide

5 soorten werkloosheid
  1. Structurele werkloosheid (blijvend)
  2. Conjuncturele werkloosheid (tijdelijk)
  3. Frictiewerkloosheid
  4. Seizoenswerkloosheid
  5. Regionale werkloosheid 

Slide 44 - Tekstslide

Soorten werkloosheid

Slide 45 - Tekstslide

Conjuncturele werkloosheid

Slide 46 - Tekstslide

Welke werkloosheid is niet tijdelijk?
A
seizoenswerkloosheid
B
structurele werkloosheid
C
regionale werkloosheid
D
frictie werkloosheid

Slide 47 - Quizvraag

Van welk soort werkloosheid is sprake?
"Tijdens perioden van crisis...."
A
regionale werkloosheid
B
structurele werkloosheid
C
seizoenswerkloosheid
D
conjuncturele werkloosheid

Slide 48 - Quizvraag

Welke vorm van werkloosheid krijg je wanneer bedrijven zich naar het buitenland verplaatsen?
A
frictiewerkloosheid
B
conjuncturele werkloosheid
C
seizoenswerkloosheid
D
structurele werkloosheid

Slide 49 - Quizvraag

Wanneer je een bepaalde periode in het jaar niet kunt werken noem je deze werkloosheid ...
A
structurele werkloosheid
B
seizoenswerkloosheid
C
verborgen werkloosheid
D
conjuncturele werkloosheid

Slide 50 - Quizvraag

Conjuncturele werkloosheid is blijvend.
A
waar
B
niet waar

Slide 51 - Quizvraag

Bij een groeiende economie stijgt de werkloosheid.
A
juist
B
onjuist

Slide 52 - Quizvraag