V4 Communicatie 20 Argumentatiestructuren


Welkom 
v4!
1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les


Welkom 
v4!

Slide 1 - Tekstslide

Is de reactie een tegenargument of een tegenargument op het tegenargument?

''De wasberen in Limburg veroorzaken steeds meer overlast. Ze kunnen het beste afgeschoten worden.''
Reactie: ''Je kunt ze ook vangen en steriliseren.''
A
Tegenargument
B
Tegenargument op het tegenargument

Slide 2 - Quizvraag

Is de reactie een tegenargument of een tegenargument op het tegenargument?

''De tabaksindustrie moet strafrechtelijk vervolgd worden. Roken is een smerige gewoonte.''
Reactie: ''De mensen die roken vinden het over het algemeen juist lekker.''
A
Tegenargument
B
Tegenargument op het tegenargument

Slide 3 - Quizvraag

Is de reactie een tegenargument of een tegenargument op het tegenargument?

''Snorfietsen moeten van het fietspad af: ze rijden veel te hard!''
Reactie: ''Tussen de auto’s veroorzaken ze veel grotere problemen.''
A
Tegenargument
B
Tegenargument op het tegenargument

Slide 4 - Quizvraag

Het geheel van argumenten en standpunt wordt redenering of argumentatie genoemd.

Het verband tussen argumenten en standpunt noemen we een argumentatieschema.

Slide 5 - Tekstslide

De argumentatie kan gebaseerd zijn op:.

  • oorzaak en gevolg
  • kenmerk of eigenschap
  • voor- en nadelen
  • voorbeelden
  • vergelijking
  • autoriteit

Slide 6 - Tekstslide

Argumentatie op basis van oorzaak en gevolg.
Een feit of gebeurtenis leidt tot een ander feit of andere gebeurtenis.

Slide 7 - Tekstslide

Argumentatie op basis van kenmerk of eigenschap.
Als alle onderdelen van een groep hetzelfde kenmerk hebben, dan heeft een onderdeel van de groep dat kenmerk ook.

Slide 8 - Tekstslide

Argumentatie op basis van voor- en nadelen.
Hier wordt een afweging gemaakt: de voordelen worden vergeleken met de nadelen. Op basis daarvan wordt een oordeel uitgesproken.

Slide 9 - Tekstslide

Argumentatie op basis van voorbeelden.
Argumenten zijn gebaseerd op voorbeelden.

Slide 10 - Tekstslide

Argumentatie op basis van vergelijking
Er wordt een vergelijking gemaakt tussen twee gevallen. 

Slide 11 - Tekstslide

Argumentatie op basis van autoriteit
Een standpunt wordt ondersteund door een uitspraak van een deskundige of gezaghebbende.

Slide 12 - Tekstslide

Mensen zouden wat meer met de fiets naar hun werk moeten gaan, want dat is goed voor het milieu en het is goed voor hun conditie.
A
Argumentatie op basis van oorzaak en gevolg
B
Argumentatie op basis van voor- en/of nadelen
C
Argumentatie op basis van autoriteit
D
Argumentatie op basis van voorbeelden

Slide 13 - Quizvraag

Het is de hoogste tijd dat de lonen van alle Nederlanders omhoog gaan. De president van De Nederlandsche Bank heeft dat laatst ook in een interview gezegd.
A
Argumentatie op basis van oorzaak en gevolg
B
Argumentatie op basis van voor- en/of nadelen
C
Argumentatie op basis van autoriteit
D
Argumentatie op basis van voorbeelden

Slide 14 - Quizvraag

Ik denk dat hij zich nauwelijks betrokken voelt bij het bedrijf en zijn collega's. Zo heeft hij zich gisteren ziek gemeld, terwijl hij 's middags wel in de sportschool was.
A
Argumentatie op basis van oorzaak en gevolg
B
Argumentatie op basis van voor- en/of nadelen
C
Argumentatie op basis van autoriteit
D
Argumentatie op basis van voorbeelden

Slide 15 - Quizvraag

Ik vrees dat de leerkrachten in het basisonderwijs de zo gewenste loonsverhoging niet zullen krijgen; de docenten in het voortgezet onderwijs kregen immers laatst ook niet meer salaris.
A
Argumentatie op basis van oorzaak en gevolg
B
Argumentatie op basis van voor- en/of nadelen
C
Argumentatie op basis van vergelijking
D
Argumentatie op basis van voorbeelden

Slide 16 - Quizvraag

Je kunt er beter niet aan deelnemen.
De kans is erg klein dat je iets wint bij de Postcodeloterij. 
standpunt
feitelijk argument
waarderend argument

Slide 17 - Sleepvraag

Argument
Standpunt
Tegenargument
Weerlegging
Er moet meer geïnvesteerd worden in windenergie.
Windenergie is schoon.
Windmolens vervuilen het landschap.
Plaats de windmolens op zee.

Slide 18 - Sleepvraag

Weerlegging
Tegenargument
Ontkracht het standpunt
Ontkracht het argument

Slide 19 - Sleepvraag

Aangezien het een oplossing voor het fileprobleem is, moet iedereen meer met de trein reizen.





tegenargument
weerlegging
Met de trein ben je veel langer onderweg.



In grote delen van Nederland heb je helemaal geen fileprobleem.

Slide 20 - Sleepvraag

Het risico op problemen met gerechtheid is een van de argumenten van de RSJ om interlandelijke adoptie te verbieden. Wat is hier een tegenargument van? 
Wel een tegenargument.
Geen tegenargument.
Dat geldt voor de groep als totaal, er zijn natuurlijk altijd uitzonderingen. 
Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat het omgekeerde het geval is. 
Verwaarlozing en mishandeling in kindertehuizen veroorzaken ernstige problemen met gehechtheid, terwijl plaatsing in een adoptie- of pleeggezin gehechtheids-problemen juist doet verminderen.
Adoptie zou de ontwikkeling van een veilige gehechtheid verstoren en zo de toekomstige relatie- en identiteitsontwikkeling van een kind schaden. 

Slide 21 - Sleepvraag

Feitelijk 
argument
Waarderend
argument
Standpunt
Tegen-
argument
Weer-
legging
Die cabaretier is echt heel goed.
Geen wonder dat zijn voorstellingen altijd uitverkocht zijn.
Voor zijn show in Carré zijn nog kaarten beschikbaar hoor.

Slide 22 - Sleepvraag

Aanvaardbaarheid
Feitelijke argumenten: kun je op waarheid controleren.

Waarderende argumenten: zijn niet op waarheid te controleren, maar er valt wel een consensus te bereiken. 
Legbatterijen moeten verboden worden, want dieren hoor je goed te behandelen.
Waarderende argumenten hebben wel vaak meer uitleg (een subargument) nodig.

Slide 23 - Tekstslide

Argumentatiestructuren
1. enkelvoudige argumentatie
2. onafhankelijke nevenschikkende argumentatie
3. afhankelijke nevenschikkende argumentatie
4. onderschikkende argumentatie

Slide 24 - Tekstslide

Enkelvoudige argumentatie

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Onafhankelijke nevenschikkende argumentatie
Bij een onafhankelijke 
nevenschikkende

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Afhankelijke nevenschikkende argumentatie

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Onderschikkende argumentatie

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Onafhankelijke nevenschikkende argumentatie
Enkelvoudige argumentatie
Onderschikkende argumentatie

Slide 33 - Sleepvraag

Van welk soort argumentatie
is er sprake?
A
enkelvoudige argumenatie
B
onafhankelijke nevenschikkende argumentatie
C
afhankelijke nevenschikkende argumentatie
D
onderschikkende argumentatie

Slide 34 - Quizvraag

Van welk soort argumentatie is er sprake?
A
enkelvoudige argumenatie
B
onafhankelijke nevenschikkende argumentatie
C
afhankelijke nevenschikkende argumentatie
D
onderschikkende argumentatie

Slide 35 - Quizvraag

Van welk soort argumentatie is er sprake?
A
enkelvoudige argumenatie
B
onafhankelijke nevenschikkende argumentatie
C
afhankelijke nevenschikkende argumentatie
D
onderschikkende argumentatie

Slide 36 - Quizvraag

Van welk soort argumentatie is er sprake?
A
enkelvoudige argumenatie
B
onafhankelijke nevenschikkende argumentatie
C
afhankelijke nevenschikkende argumentatie
D
onderschikkende argumentatie

Slide 37 - Quizvraag

Het verzwegen argument
Beoordeling argumenten:
- controle van de inhoud van de argumenten
- controle van de argumenten die niet letterlijk worden uitgesproken (de verzwegen argumenten)

Ik vind de Belgische voetbalcompetitie steeds oninteressanter worden. Er spelen meer buitenlanders in dan Belgen.
Verzwegen argument: Een voetbalcompetitie met meer buitenlanders is niet interessant,

Ik vond het een gemakkelijke toets; we wisten alle antwoorden al.
Verzwegen argument: Als je alle antwoorden al weet, is de toets makkelijk.

Slide 38 - Tekstslide

Verzwegen argumenten
Verzwegen argumenten kun je vertalen naar een uitspraak die een 'Als ..., dan ...'-vorm heeft.

Als je alle vragen weet, dan is de toets niet moeilijk.

Slide 39 - Tekstslide

Wat is het verzwegen argument?
Zij is een koopverslaafde. Ze koopt minstens één keer per week nieuwe kleren.
Formuleer je antwoord in de 'Als ..., dan ...'-vorm.

Slide 40 - Open vraag

Wat is het verzwegen argument bij:
Er zullen nu geen artsen meer komen, want de salarissen zijn flink gedaald.
Formuleer je antwoord in de 'Als ..., dan ...'-vorm.

Slide 41 - Open vraag

Lesdoelcheck!
Welke 4 argumentatiestructuren hebben we deze les voorbij zien komen?

Slide 42 - Open vraag

Lesdoelcheck!
Als je kijkt naar de aanvaardbaarheid van argumentatie, naar welke twee elementen kijk je dan?

Slide 43 - Open vraag