AFP Hart en medicatie

Hart en medicatie
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 3,4

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Hart en medicatie

Slide 1 - Tekstslide

Inhoud
Ritmestoornissen en medicatie

Slide 2 - Tekstslide

Meest voorkomende ritmestoornissen
Atriumfibrilleren
Atriumflutter
AVNRT
Kamertachycardie
Kamerfibrilleren
AV-blok
Bradycardie
Sick Sinus Syndroom

Slide 3 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen een atriumfibrilleren en een atriumflutter?

Slide 4 - Open vraag

Atriumflutter
Atriumfibrilleren

Slide 5 - Tekstslide

Atriumflutter
  • Supraventriculaire ritmestoornis
  • SVT
  • Ectopische focus/pacemaker
  • Oorzaken: ischemie, overvulling

Slide 6 - Tekstslide

AF
  • Chaotische depolarisatie van de atria
  • AV knoop laat deel door
  • Ventriculaire slagen zijn onregelmatig
  • Kans op boezemfibrilleren is verhoogd bij gedilateerde atria, atriale ischemie, hyperthyreoïdie en alcoholgebruik

Slide 7 - Tekstslide

Behandeling AF?

Slide 8 - Woordweb

Behandeling AF
Trombo-embolie preventie/Frequentie controle
  1. Niet-medicamenteus beleid
  2. Oraal anticoagulans
  3. Bèta blokkers
  4. Digoxine (hartfalen/overvulling)

Ritme controle
Cardioversie

Slide 9 - Tekstslide

Bètablokkers en Calciumantagonisten 
Bètablokkers
Bètablokkers regelen de hartslag en heffen verschillende stoornissen in het hartritme op. De gevoeligheid van het weefsel voor adrenerge prikkeling neemt af. Hierdoor wordt de hartslag langzamer. Voorbeelden zijn acebutolol, atenolol, bisoprolol, carvedilol, landiolol, metoprolol, nebivolol en propranolol.

Calciumblokkers (antagonist)
De calciumblokkers verapamil en diltiazem regelen de hartslag en heffen verschillende stoornissen in het hartritme op. remmen de langzame calciuminstroom in de hartspiervezels en gladde spieren van de vaatwand. Hierdoor wordt de hartslag langzamer. Voorbeelden zijn diltiazem en verapamil.

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

AVNRT
  • AV-nodale re-entrytachycardie
  • Hartkloppingen
  • SVT

Behandeling
hemodynamisch stabiel -> carotis massage, adenosine, verapamil.
Bij geen effect op medicatie dan elektrische cardioversie 

Slide 12 - Tekstslide

Wat valt je op?

Slide 13 - Open vraag

Sick Sinus Syndroom
Sick Sinus Syndroom is een verzamelnaam voor verschillende aandoeningen. Gezamenlijke factor is een ziekte van de sinusknoop 

sinusbradycardie, chronotrope incompetentie sinusarrest, sinus exit block of SA-blok, syncope (Adams-Stokes), brady-tachy syndroom.

Behandeling hangt af van ernst. SSS kan een reden zijn om een pacemaker te inplanteren

Slide 14 - Tekstslide

Hartfalen behandeling
Aan de hand van de ejectiefractie zal er beleid worden ingezet
  • Niet-medicamenteus beleid
  • ACE remmer of ARB (angiotensine II-receptor blokker)
  • Lis diuretica
  • Bèta blokker
  • Bij onvoldoende effect eventueel Aldosteronantagonist

NSAID's remmen prostaglandinen in de nier. Hierdoor vermindert de renale doorbloeding en ontstaat natriumretentie. Acute nierinsufficiëntie en water- en zoutretentie kunnen optreden, en daarmee kunnen hypertensie en hartfalen ontstaan of verergeren.


Slide 15 - Tekstslide

Wat is het nadeel van lis diuretica?
A
Verlies van kalium
B
Verlies van natrium
C
Verlies van glucose
D
Verlies van ureum

Slide 16 - Quizvraag

Diuretica
  • Diuretica, kalium sparend (bv. Spironolacton)
  • Diuretica, osmotisch (Mannitol) Geforceerde diurese. Hierdoor nemen het hersenvolume, de intracraniële en intra-oculaire druk af. 
  • Diuretica, combinatiepreparaten (kalium sparend - en  thiazide-diureticum combinerend).
  • Thiaziden, (remt de uitscheiding van calcium maar niet van kalium)

Slide 17 - Tekstslide

AV Blok
AV knoop geeft elektrische prikkel (deels) niet door aan ventrikels.  

Slide 18 - Tekstslide

1e graad av blok
  • Meest onschuldige blok
  • verlenging van de PQ-tijd of PR-tijd. Dat is natuurlijk afhankelijk van in welke afleiding je kijkt. Een normale PQ-tijd of PR-tijd is tussen de 120 msec en 200 msec, ofwel 3 kleine hokjes en 5 kleine hokjes op het ECG. Bij een 1e graads AV-blok is de PQ-/PR-tijd dus langer dan 200 msec. 

Slide 19 - Tekstslide

2e gr type 1 
  • Wenckebach
  • Continu verlenging van de PQ-tijd tot er een P-top niet meer wordt gevolgd door een QRS-complex
  • Soort ‘uitputting’ van het geleidingssysteem, dat steeds langzamer en langzamer voortgeleid tot de uitputting zo ver gevorderd is dat er even géén geleiding kan plaatsvinden
  • QRS-complex valt weg en dat geeft het geleidingssysteem een beetje tijd om weer te kunnen ‘opladen’.

Slide 20 - Tekstslide

2e gr type 2

  • Er vallen QRS-complexen uit terwijl er wel P-toppen zijn. De P-P interval is ook hier dus constant en daarnaast is ook de PQ-tijd constant. De AV-knoop heeft geen last van ‘vermoeidheid’ waardoor hij steeds trager gaat geleiden
  • Er valt dus eigenlijk een soort van ‘onaangekondigd‘ een QRS-complex uit terwijl er wel een P-top is
  • Door willekeur is in het uitvallen van de QRS-complexen is dit type blok gevaarlijker en daarnaast ook vaker progressie naar een 3e graads AV-blok en vaak gaat het ook samen met bundeltakblokken
  • Een 2e graads AV-blok type 2 is doorgaans een harde indicatie voor de implantatie van een pacemaker.


Slide 21 - Tekstslide

3 graads

Slide 22 - Tekstslide

3e graads
  • Dodelijk
  • AV-dissociatie?
  • Geen samenhang meer tussen de atria en ventrikels

Slide 23 - Tekstslide

Vragen?

Slide 24 - Tekstslide

Antiaritmica
Antiaritmica zijn middelen die diverse stoornissen in het hartritme opheffen. Welke geneesmiddel wordt voorgeschreven, hangt af van het soort ritmestoornis en waar in het hart de stoornis zich bevindt. Dit kan bijvoorbeeld in de boezems ('atriumfibrilleren'), of in de kamers ('ventrikelfibrilleren') van het hart zijn.
Voorbeelden van antiaritmica zijn:
flecaïnide: voorgeschreven bij snelle samentrekking van de kamers of van de boezems. Het wordt ook toegepast om hartritmestoornissen te voorkomen. Bij sommige hartritmestoornissen van ongeboren baby`s wordt het wel aan de moeder voorgeschreven.
amiodaron: voorgeschreven bij snelle samentrekking van de boezems of van de kamers. Het wordt ook toegepast om hartritmestoornissen te voorkomen. Bij sommige hartritmestoornissen van ongeboren baby`s wordt het wel aan de moeder voorgeschreven.
disopyramide: voorgeschreven bij snelle samentrekking van de kamers. Het wordt ook toegepast om hartritmestoornissen van zowel de boezems als de kamers te voorkomen.

Slide 25 - Tekstslide

propafenon: voorgeschreven bij snelle samentrekking van de kamers of van de boezems. Het wordt ook wel gebruikt als andere middelen onvoldoende helpen.
kinidine: voorgeschreven om hartritmestoornissen te voorkomen. Kinidine wordt ook toegepast bij een te snelle samentrekking van de kamers.
fenytoïne: voorgeschreven als andere middelen niet voldoende werken. Fenytoïne wordt ook wel gebruikt voor opheffen van hartritmestoornissen als een te hoge dosis digoxine is gebruikt.
ibutilide: voorgeschreven in het ziekenhuis bij hartritmestoornissen.
sotalol: voorgeschreven bij snelle samentrekking van de boezems ('atriumfibrilleren') of van de kamers. Het wordt ook toegepast om hartritmestoornissen te voorkomen.

Hartglycosiden
Digoxine:
regelt de hartslag en heft verschillende stoornissen in het hartritme op. Hierdoor wordt de hartslag langzamer. Een voorbeeld is digoxine.





Slide 26 - Tekstslide