Zakelijke brief klas 10P1 les 1

1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwo

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

planning
lezen (10 min)
zakelijk schrijven, wat is het? (5-10 min)
enkele afspraken (5 min)
aan de slag (25 min)

Slide 2 - Tekstslide

lesdoel
je weet conventies van zakelijk schrijven
je hebt er mee geoefend

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Sanne had te veel dropjes gegeten. Daardoor at ze 's avonds met lange ...
Wat moet er op de puntjes staan?

Slide 6 - Open vraag

Zakelijke schrijven

Slide 7 - Tekstslide

Wanneer schrijf je een zakelijke brief? Geef minimaal één voorbeeld.

Slide 8 - Open vraag

In welke stijl schrijf je een zakelijk schrijven?
A
Formeel
B
Informeel

Slide 9 - Quizvraag

Wat woord hoort bij 'formeel'?
A
Zakelijk
B
Persoonlijk

Slide 10 - Quizvraag

Wat is de juiste aanhef bij een zakelijk schrijven?
A
Hoi
B
Hallo
C
Geachte
D
Geen

Slide 11 - Quizvraag

Wat is de juiste groet bij een zakelijk schrijven?
A
Hartelijke groetjes,
B
Met vriendelijke groet,
C
Houdoe!
D
Later!

Slide 12 - Quizvraag

Hoe schrijf je plaats & datum?
A
Eindhoven, 10-01-2021
B
Eindhvn, 10 januari 2021
C
eindhoven, 10 Januari 2021
D
Eindhoven, 10 januari 2021

Slide 13 - Quizvraag

Sleep de eerste 5 onderdelen van een zakelijke brief naar de juiste plek.
Plek 3
Plek 2
Plek 1
Plek 4
Plek 5
Geadresseerde
Plaats, datum
Afzender
Onderwerp
Aanhef

Slide 14 - Sleepvraag

Welke onderdelen zitten in alle vormen van zakelijk schrijven?
A
argument voor
B
argument tegen
C
stelling
D
inleiding, kern, slot

Slide 15 - Quizvraag

Waaraan zie je dat een nieuw alinea begint?
A
Het eerste woord wordt met hoofdletters geschreven.
B
Er staat een witregel boven.
C
Het eerste woord is altijd 'u'.
D
Het eerste woord is altijd 'ik'.

Slide 16 - Quizvraag

Hoe geef je het onderwerp aan?
A
Onderwerp:
B
Deze brief gaat over:
C
Betreft:
D
Het onderwerp hoef je niet aan te geven.

Slide 17 - Quizvraag

Horen de woorden/ zinnetjes in een persoonlijke of in een zakelijke brief? 
Zet ze in het juiste rijtje. De rijtjes worden even lang.
Zakelijke brief
Persoonlijke brief
Beste
Geachte
Alvast bedankt
Bij voorbaat dank
Jammer genoeg
Tot mijn spijt
Groetjes
Met vriendelijke groet
Gauw
Spoedig

Slide 18 - Sleepvraag

Je schrijft een e-mail aan een tijdschrift. Je bent al jaren lid, maar vindt het te kinderachtig worden. Je wil je abonnement opzeggen. Schrijf het onderwerp op:

Slide 19 - Open vraag

Je hebt een laptop gekocht en hebt hierover een klacht. Je schrijft een e-mail waarin je de klacht uitlegt en om een oplossing vraagt. Schrijf het onderwerp op:

Slide 20 - Open vraag

Een zakelijke brief begint met 'Hoi Karin Smit'. Dit is geen goede aanhef voor een zakelijke brief. Schrijf hieronder de juiste aanhef op.

Slide 21 - Open vraag

Een zakelijke brief eindigt met 'Groeten, Frits de Jong'. Dit is geen goede groet voor een zakelijke brief. Schrijf hieronder de juiste groet op.

Slide 22 - Open vraag

Geef één tip voor het schrijven
van een zakelijke brief

Slide 23 - Woordweb

vaste elementen; opbouw
  1. briefhoofd (afzender)
  2. geadresseerde (bedrijfsnaam, zo specifiek mogelijk)
  3. plaats en datum (dag in cijfers, plaatsnaam voluit en jaar in cijfers)
  4. betreft (: onderwerp)
  5. de aanhef (Geachte..)

Slide 24 - Tekstslide

vaste elementen; lay-out
6. eerste alinea (aanleiding van schrijven, nooit beginnen met 'ik')
7. tweede (en de volgende) alinea (deelonderwerpen/uitleg of toelichting onderwerp)
8. laatste alinea (nogmaals doel van het schrijven + verwachting van de lezer/ontvanger)

Slide 25 - Tekstslide

vaste elementen; lay-out
9. afsluiting (in lijn met aanhef!)
10. de ondertekening (handtekening + naam uitgeschreven)
11. bijlagen (vermeld welke bijlage)


Slide 26 - Tekstslide

aan de slag
  • uitwisseling jouw opzetje met je klasgenoot, hebben jullie tips voor elkaar?
  • vergelijk jouw opzet, met de elementen uit het boek (opzoeken) en vul aan waar nodig

Slide 27 - Tekstslide

Maakwerk voor thuis
  1. Schrijf jouw opzet uit tot een brief. Geef aandacht aan spelling en interpunctie!
  2. vergelijk klachtenbrief en sollicitatiebrief, wat is er anders? Noteer de overeenkomsten, noteer de verschillen

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide