OPS leerjaar 2 thema 14 deel 1b 8.4 en 8.5

1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
ontwikkelingspsychologieMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

OPS leerjaar 2 thema 14 deel 1B 
Een veilige basis 
8.4 & 8.5

Benodigdheden student: 
Boek: Pedagogisch klimaat Hoofdstuk 8.4 & 8.5
Telefoon

Slide 2 - Tekstslide

Lesinhoud:

  • Theorie en opdrachten :
    8.4 Zelfbeeld en identiteit 
    8.5 Professionele beroepshouding

Slide 3 - Tekstslide

Wat weet je nog van de vorige les?

Slide 4 - Woordweb

Les 3                   8.4 Zelfbeeld en identiteit

Slide 5 - Tekstslide

Zelfbeeld
Het beeld dat een kind van zichzelf heeft is zijn zelfbeeld. Dit is weer van grote invloed op het zelfvertrouwen van het kind.

Kinderen worden niet geboren met een zeker beeld van zichzelf. Ze leren positief (of negatief) over zichzelf te denken door wat er tegen ze gezegd wordt en door hoe ze worden behandeld.

Slide 6 - Tekstslide

Wie spelen er een rol bij het ontwikkelen van het zelfbeeld van het kind?

Slide 7 - Open vraag

Een kind met een positief zelfbeeld denkt eerder: ik kan het.

Een kind met een negatief zelfbeeld denkt eerder: het lukt me vast niet.

Die manier van denken heeft invloed op het gedrag.
(vraag volgende dia)

Slide 8 - Tekstslide

Hoe heeft dit invloed op het gedrag? Geef een voorbeeld.

Slide 9 - Open vraag

Positief zelfbeeld
Negatief zelfbeeld

Slide 10 - Tekstslide

In het volgende filmpje leer je hoe het in het brein van mensen met weinig zelfvertrouwen werkt.

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Je kunt het positief zelfbeeld stimuleren.
Hoe zou jij dat doen?
(vraag volgende dia)

Slide 13 - Tekstslide

Hoe stimuleer jij het positief zelfbeeld?

Slide 14 - Open vraag

Identiteit

Slide 15 - Tekstslide

Identiteit

Slide 16 - Tekstslide

Vanaf hun ongeveer 6 jaar ontwikkelen kinderen een persoonlijke identiteit.
 Het kind gaat steeds beter beseffen dat het zelf iemand is.
Hiervoor is contact met anderen van groot belang. Kinderen vergelijken zichzelf met vriendjes en zijn gevoelig voor opmerkingen

'Wie ben ik?', 'Wat kan ik?', 'Waar ben ik goed in?', 'Hoe ziet de ander mij?'

Slide 17 - Tekstslide

Het vermogen tot zelfreflectie ontwikkelen kinderen in de leeftijd van 9 tot 12 jaar.
Zelfreflectie = met een kritische blik kunnen kijken naar jezelf.

Door zichzelf te vergelijken met anderen, stelt het kind zijn identiteit steeds een beetje bij. Dit kan positief of negatief uitpakken en is weer van invloed op het zelfbeeld.

Slide 18 - Tekstslide

De lesstof over zelfbeeld en identiteit is duidelijk voor mij?
😒🙁😐🙂😃

Slide 19 - Poll

Dit wil ik nog weten/vragen/onderzoeken:

Slide 20 - Open vraag

Vooruitblik
8.5 professionele beroepshouding
Voorbeeldfunctie
Interactievaardigheden
Uiterlijk en persoonlijke hygiëne

Huiswerk: lezen en samenvatten 8.5

Slide 21 - Tekstslide

Les 4   8.5 professionele beroepshouding
Terugblik 
8.4 zelfbeeld in identiteit
Inhoud van deze les:
8.5 professionele beroepshouding
  • Voorbeeldfunctie
  • Interactievaardigheden
  • Uiterlijk en persoonlijke hygiëne

Slide 22 - Tekstslide

8.5 Professionele beroepshouding
Goed omgaan met kinderen en ouders vraagt de juiste:
  • vaardigheden
  • houding
  • persoonlijke eigenschappen

Zoek in het boek het begrip professional op (blz. 128)

Slide 23 - Tekstslide

Professionele beroepshouding PW/OA-er
Een vriendelijke, warme, betrokken en respectvolle houding.
Je kunt luisteren en kijken met aandacht.
Je kunt de juiste vragen stellen en je inlevingsvermogen gebruiken.
Je toont echte belangstelling voor ouders en kind.

Wat heb je als PM-er of OA-er nodig? Wat moet je kunnen/laten zien? Bedenk minimaal 5 woorden.

Slide 24 - Woordweb

Beroepshouding
Een beroepshouding omvat de eigenschappen en het gedrag waarover iemand in zijn beroep dient te beschikken om zijn beroep goed uit te voeren.

regels en richtlijnen <-> eigen visie en persoonlijkheid

Slide 25 - Tekstslide

Voorbeeldfunctie
Een voorbeeldfunctie houdt in dat je je zodanig gedraagt dat kinderen zich aan jouw gedrag kunnen spiegelen en van jouw voorbeeld kunnen leren.

-> ken je grenzen en ben je bewust 
van je eigen opvattingen, 
waarden en normen!

Slide 26 - Tekstslide

Interactievaardigheden
In je functie als PM-er/OA-er heb je verschillende vaardigheden nodig op het gebied van communicatie, want in een groep is veel interactie.

Interactie betekent wisselwerking; wederzijdse invloed.

Slide 27 - Tekstslide

Er zijn voor jou 6 vaardigheden van belang:
  • autonomie respecteren
  • sensitieve responsiviteit
  • structuren en grenzen stellen
  • praten en uitleggen
  • ontwikkelingsstimulering
  • interacties begeleiden 
Opdracht: Noteer de aandachtspunten bij elke vaardigheid (blz.129). Na het bespreken van deze opdracht bekijken we het filmpje dat te maken heeft met deze vaardigheden. 

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Video

Autonomie respecteren
Lichamelijke autonomie
(baas over eigen lichaam)
Emotionele en intellectuele autonomie
(voor vol aangezien worden en rekening houden met gevoelens, wensen en ideeën en daarover in gesprek gaan)
Van afhankelijkheid naar zelfstandigheid
(de kans geven eigen keuzes te maken, nieuwe dingen te ontdekken en zelf oplossingen te benken)
Bespreken: hoe komt autonomie terug in bovenstaand filmpje?

Slide 30 - Tekstslide

Sensitieve responsiviteit
Sensitief betekent dat je signalen van kinderen op kunt merken en kunt inschatten.

Responsief betekent dat je goed reageert op het signaal van het kind.

Elk kind heeft behoefte aan warmte, aandacht en emotionele steun, maar elk kind laat dit op een andere manier merken. Je moet dus goed kunnen kijken en luisteren en je hebt een gevoelige, 'sensitieve' houding nodig om de signalen te begrijpen en hier zo goed mogelijk op te reageren (een 'respons' geven.

Door je houding laat je zien dat je betrokken bent bij wat een kind beleeft, voelt en ervaart.

Slide 31 - Tekstslide

Structureren en grenzen stellen
Het bieden van structuur en grenzen stellen geeft kinderen houvast en rust. De situatie is daarmee duidelijk voor ze.


Ook in je gedrag kun je duidelijk zijn en daarmee zekerheid geven, bijvoorbeeld door het stellen van grenzen. Gewenst gedrag stimuleren en passend reageren op ongewenst gedrag.

Positief gedrag benoemen werkt beter en zorgt dat kinderen beter begrijpen wat er van ze verwacht wordt.
Bespreken: hoe zorg jij hiervoor?
Vaste dagindeling
Vaste plaats voor het materiaal
duidelijke regels en afspraken

Denk ook aan het horen bij een vaste groep: 'de Olifantjes'

Slide 32 - Tekstslide

Praten en uitleggen
Om de wereld te leren begrijpen heeft een kind informatie en uitleg nodig. Kinderen zijn nieuwsgierig en zullen veel vragen stellen.
Neem de vragen serieus en sluit met je antwoord aan bij de behoeft, het niveau en de belevingswereld van het kind.

Stel vragen om een kind te helpen vertellen wat het al weet. Praat rustig en duidelijk en pas je uitleg aan bij de ontikkeling van het kind. (eevoudig of verdiepend)

Instructies: niet te veel in eens en check of iedereen het begrepen heeft.

Bespreken: verschil enkelvoudige en meervoudige opdrachten

Slide 33 - Tekstslide

Ontwikkelingsstimulering
Kinderen stimuleren bij hun ontwikkeling: goed kijken wat ze nodig hebben voor hun ontwikkeling en dat aanbieden. Denk aan:
- aansluiten bij het niveau
- aansluiten bij de interesses
- observeren wat elk kind nodig heeft
- de juiste materialen kiezen
- opdrachten die niet te moeilijk of te makkelijk zijn
- gesprekje beginnen over een onderwerp van interesse
- zelf experimenteren en ontdekken
- iedereen komt aan bod


Slide 34 - Tekstslide



Samen spelen en werken aan een activiteit is naast leuk en gezellig een goede manier om te oefenen met:
- naar elkaar luisteren
- contact maken
- elkaar helpen
- op hun beurt wachten
- voor zichzelf opkomen
- samen delen
- samen beslissen


Positieve interacties:

- kinderen leren wat werkt
- ontwikkelen zelfvertrouwen en inlevingsvermogen als ze veel positieve interacties hebben


Negatieve interacties:
- leren wat je kunt doen om ruzie of wrijving te voorkomen

-> zorg dat jij de rol van bemiddelaar hebt
Interacties begeleiden

Slide 35 - Tekstslide

Uiterlijk en persoonlijke hygiëne
Maak een bewuste keuze in kleding en uiterlijk. Bedenk wat je met jouw voorkomen wilt laten zien (betrouwbaar en serieus).
Denk ook aan:
Make-up
Kauwgom
Sieraden of piercings
Persoonlijke hygiëne 

Slide 36 - Tekstslide

De lesstof over professionele houding is duidelijk voor mij?
😒🙁😐🙂😃

Slide 37 - Poll

Dit wil ik nog weten/vragen/onderzoeken:

Slide 38 - Open vraag

Huiswerk
• Lezen & maken mindmap: pedagogisch klimaat Hoofdstuk 9 de groep blz. 136-150

Slide 39 - Tekstslide