T&G Periode 7 les 3 Periodisering Ferran

Periodiseren
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
T&GMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Periodiseren

Slide 1 - Tekstslide

Deze les
Aan het einde van deze les ga je verder met de opdracht, de trainingsbeginsituatie en traingvariabelen 


Slide 3 - Tekstslide

In welke periode begin je met algemene training?
A
Voorbereidingsperiode
B
Overgangsperiode
C
Wedstrijd periode

Slide 4 - Quizvraag

In welke periode past het voor bv een voetballer om te gaan tennissen?
A
voorbereidingsperiode
B
wedstrijdperiode
C
Overgangsperiode

Slide 5 - Quizvraag

In welke periode train je heel erg speciefiek?
A
voorbereidingsperiode
B
wedstrijdperiode
C
Overgangsperiode

Slide 6 - Quizvraag

In welke periode train je ligt de intensiteit het hoogst?
A
voorbereidingsperiode
B
wedstrijdperiode
C
Overgangsperiode

Slide 7 - Quizvraag

Trainingsvariabelen
Variabelen = een eenheid die steeds een andere waarde kan aannemen

Trainingsomvang:
  • aantal herhalingen
  • aantal gelopen kilometers
  • duur van de training

Trainingsintensiteit:
  • % van je maximale hartslag
  • aantal kilo's
  • snelheid in km per uur

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Voorbeeld
Variabelen
Vp1, week 3, maandag
omvang: 10 km duurloop extensief

Intensiteit: op 60 % van HF res
WP, week 2, woensdag
omvang: 8x 300 meter

Intensiteit: op 90 % van HF res

Slide 10 - Tekstslide

Structurele tijdsindeling
VP 1
VP 2
Wedstrijddag
De tijd die over is gebruiken om de sporter de basis mee te geven
Periode om de sporter voor te bereiden. Dit duurt ca. 4 - 6 weken
Piekmoment of piek periode
Voorbereidingsperiode
Wedstrijdperiode

Slide 11 - Tekstslide

Trainingsstructuur van de trainingspeilers
Vp 1

vp 2

Wp 

Op

                                Dus ook techniek en tactiek trainingen zijn te periodiseren!


Slide 12 - Tekstslide

Soorten periodisering
Er zijn verschillende soorten sporters. Dat vraagt om verschillende periodiseringsmodellen. 

Zo zijn er spelsporters die gedurende het wedstrijd seizoen in (top) vorm moeten zijn, maar andere sporters bijvoorbeeld een wielrenner werkt naar 1 piek moment toe. Bijvoorbeeld de Tour de France

Slide 13 - Tekstslide

Het trainingsprogramma dat gevolgd zou moeten worden hangt dus van meerdere punten af:

• Type sport
• Periode van het seizoen
• Aantal jaren trainingsarbeid
• Niveau van de sporter
• Doel van de sporter etc. 

Slide 14 - Tekstslide

Matwejev
  • Klassiek model. De overige sporten hebben hier hun basis aan ontleend
  • Geschikt voor jeugd sporters; Beginners in de vereniging met een geringe traingingsleeftijd
  • Trainingsjaar wordt in 3 periodes verdeeld


voorbereidingsperiode
Wedstrijsperiode
overgangsperiode
vp1
vp2
vp3
wp1
twp
wp2

Slide 15 - Tekstslide

Tschiene (gevorderde sporters)
Ontwikkeld op basis van het model van Matwejev. Sluit beter aan op de trainingstoestand van sporters met hogere trainingsleeftijd

Kenmerken:
  • Het hele jaar werken met een relatief hoge omvang en intensiteit welke schommelt tussen de 80 en 100 %
  • De trainingsvormen zijn over het algemeen specifiek van aard
  • Sterke wisseling van trainingsmethoden en middelen 


Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

1

Slide 18 - Video

00:55
Hij schaatst in 5 weken ineens ''hele blokken van zijn pr af'' Hoe komt dit?

Slide 19 - Open vraag

voorbeeld meso planning

Slide 20 - Tekstslide

Opdracht: de trainingsbeginsituatie en doelstelling


Maak voor de volgende les opdracht 2 punt f, g en h





Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide