Thema 17

Historische evolutie atoommodellen
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
ChemieSecundair onderwijs

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Historische evolutie atoommodellen

Slide 1 - Tekstslide

Wie was de eerste die een atoommodel lanceerde?
A
Dalton
B
Thomson
C
Rutherford
D
Bohr

Slide 2 - Quizvraag

Welke zijn de 4 eigenschappen van het atoommodel van Dalton?

Slide 3 - Open vraag

Slide 4 - Tekstslide

Welke wetenschapper kwam na Dalton met een nieuw model?
A
Rutherford
B
Bohr
C
Thomson
D
Mendeljev

Slide 5 - Quizvraag

Slide 6 - Tekstslide

Model van Rutherford

Slide 7 - Tekstslide

Wie formuleerde de term neutronen?
A
Dalton
B
Rutherford
C
Thomson
D
Chadwick

Slide 8 - Quizvraag

In de kern bevinden zich
A
enkel protonen
B
protonen en elektronen
C
protonen en neutronen
D
enkel neutronen

Slide 9 - Quizvraag

Model van Rutherford

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Het symbool Z staat voor ...
A
het aantal protonen
B
het aantal neutronen
C
het aantal protonen en elektronen
D
het aantal elektronen en neutronen

Slide 12 - Quizvraag

Het symbool A staat voor
A
het aantal protonen
B
het aantal elektronen
C
het aantal protonen en neutronen
D
het aantal protonen en elektronen

Slide 13 - Quizvraag

Het aantal protonen is ook gelijk aan ...
A
het aantal elektronen
B
het aantal neutronen
C
allebei
D
geen van beide

Slide 14 - Quizvraag

Het aantal neutronen is ...
A
A - Z
B
Z - A
C
p - e
D
e - p

Slide 15 - Quizvraag

Wat staat altijd bovenaan in de tabel
A
A
B
Z
C
aantal neutronen
D
neutronen + elektronen

Slide 16 - Quizvraag

Wat is het atoomnummer van calcium?

Slide 17 - Open vraag

Hoeveel protonen heeft aluminium?

Slide 18 - Open vraag

Hoeveel elektronen heeft stikstof?

Slide 19 - Open vraag

Hoeveel neutronen heeft natrium?

Slide 20 - Open vraag

Welk element heeft 79 protonen?

Slide 21 - Open vraag

Atoommodel van Bohr

Slide 22 - Tekstslide

LEWIS-notatie

Slide 23 - Tekstslide

3 regels
1. begin steeds zo dicht mogelijk bij de kern
2. ga pas naar de volgende schil, wanneer de vorige volzet is
- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 
3. Op de laatst getekende schil mogen nooit meer dan 8 elektronen voorkomen. De elektronen op de buitenste schil worden VALENTIE-elektronen genoemd.

Slide 24 - Tekstslide