1.3 - Wil je welvaart of welzijn

Welkom  
economen!
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom  
economen!

Slide 1 - Tekstslide

Hoofdstuk 1
4 mavo
Paragraaf 3 - Wil je welvaart of welzijn?

Slide 2 - Tekstslide

Wat moet je kennen en kunnen?
  • Weet je waarom je prioriteiten moet stellen?
  • Weet je wat schaarse en vrije goederen zijn
  • Weet je het verschil tussen welvaart en welzijn
  • Kun je rekenen met indexcijfers

Slide 3 - Tekstslide

Opdracht: behoeften/ prioriteiten 
  1. Schrijf 5 dingen op die je in de vakantie gekocht hebt.
  2. Geef aan of je met deze aankoop een primaire of secundaire behoefte hebt bevredigd.
  3. Geef met nummer 1 t/m 5 aan welke je het belangrijkst vindt. Nummer 1 is het belangrijkst, nummer 5 het minst. 
  4. Wat valt je op aan je eigen lijst? 

Slide 4 - Tekstslide

Waarom moeten mensen prioriteiten stellen?

Slide 5 - Open vraag

Prioriteiten stellen
Omdat je te weinig tijd en geld hebt om alles te doen, wat je zou willen doen, moet je prioriteiten stellen (=keuzes maken) wat je met je middelen (= tijd en geld) wilt doen.

Wat valt hierbij vaak op:
  • Meestal eerst basisbehoeften! 
  • Iedereen maakt andere keuzes!


Slide 6 - Tekstslide

Schaarse en Vrije goederen
Schaars goed: 
  • Goederen die er niet zijn zonder inspanning (middelen)
  • Goederen waarvoor je moet betalen.
Vrije goederen: 
  • Goederen waarvoor je niet hoeft te betalen.
  • Goederen die niet schaars zijn.

Slide 7 - Tekstslide

Welvaart
Welvaart geeft aan hoeveel behoeften iemand kan bevredigen.

  • Hoe meer behoeften je kunt bevredigen hoe hoger je welvaart 
  • Normaal gesproken dus hoe meer geld en tijd (=middelen) iemand heeft hoe hoger de welvaart.

Slide 8 - Tekstslide

Welvaart
Om de welvaart van een land te meten gebruik je:
  • Nationaal inkomen per hoofd v/d bevolking



Slide 9 - Tekstslide

Welvaart
Het nationaal inkomen per hoofd van de bevolking geeft niet helemaal een goed beeld, omdat je ook moet kijken naar: 
  • de verdeling van het inkomen over de bevolking (lorenzcurve)
  • de hoogte van de prijzen (NL = hoger dan Nigeria)
  • de omvang van de informele productie, zoals zelfvoorziening.
  • De aanwezigheid en kwaliteit van collectieve voorzieningen, zoals onderwijs en gezondheidszorg.

Slide 10 - Tekstslide

Welzijn
  • Welzijn = de kwaliteit van je leven
  • Lastig in geld uit te drukken 
  • Voorbeelden: prettige woonomgeving, liefde en vriendschap, gezondheid


Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Link

Waarom zijn Luxemburgers (ondanks dat ze meer verdienen) toch niet
gelukkiger dan Nederlanders?

Slide 13 - Open vraag

Indexcijfers
Zijn cijfers die aangeven hoe (bijvoorbeeld) een prijs veranderd t.o.v. een basisjaar. Het basisjaar heeft altijd het indexcijfer 100

Rekenmanier 
(N-O) : O x 100 = percentage (let op dat je +100 doet voor indexcijfer)

Rekenmanier 2
De prijs die je wilt weten (in €) : prijs van het basisjaar x 100

Rekenmanier 3
Verhoudingstabel 

Slide 14 - Tekstslide

Vragen? 
  1. Welk jaar is het basisjaar?
  2. De gemiddelde lonen bedroegen in 2007 €25.000. Hoeveel bedragen de gemiddelde lonen in 2010? 
  3. De gemiddelde lonen in 2006 bedroegen €23.000. Hoe hoog waren de lonen in 2008?

Slide 15 - Tekstslide

Vragen? 
3. De lonen in 2011 bedroegen €31.000. Bereken het indexcijfer voor 2011 als je er vanuit gaat dat de lonen €25000,- waren in het basisjaar 2007.

Slide 16 - Tekstslide

Wat moet je kennen en kunnen?
  • Weet je waarom je prioriteiten moet stellen?
  • Weet je wat schaarse en vrije goederen zijn
  • Weet je het verschil tussen welvaart en welzijn
  • Kun je rekenen met indexcijfers

Slide 17 - Tekstslide