L3. Programmeervaardigheden en experimenten met programmeertalen en technologieën

Programmeervaardigheden en experimenten met programmeertalen en technologieën
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Programmeervaardigheden en experimenten met programmeertalen en technologieën

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel
Aan het einde van de les kun je programmeervaardigheden toepassen en experimenteren met verschillende programmeertalen en technologieën tijdens de hands-on opdracht.

Slide 2 - Tekstslide

Vertel de studenten wat ze aan het einde van de les zullen kunnen doen en begrijpen.
Wat weet je al over programmeren en verschillende programmeertalen en technologieën?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat is programmeren?
Programmeren is het schrijven van instructies voor een computer om bepaalde taken uit te voeren.

Slide 4 - Tekstslide

Geef een korte definitie van programmeren en leg uit waarom het belangrijk is.
Verschillende programmeertalen
Er zijn veel programmeertalen zoals Python, Java, C++, en JavaScript. Elke taal heeft zijn eigen syntax en functies.

Slide 5 - Tekstslide

Bespreek enkele populaire programmeertalen en leg uit dat elke taal zijn eigen unieke kenmerken heeft.
Experimenten met programmeertalen
Tijdens de hands-on opdracht krijgen jullie de kans om te experimenteren met verschillende programmeertalen en hun mogelijkheden te ontdekken.

Slide 6 - Tekstslide

Leg uit dat de studenten tijdens de opdracht de kans krijgen om hun programmeervaardigheden toe te passen en te experimenteren met verschillende programmeertalen.
Verschillende technologieën
Naast programmeertalen zijn er ook verschillende technologieën zoals webontwikkeling, app-ontwikkeling en machine learning.

Slide 7 - Tekstslide

Beschrijf enkele technologieën die studenten kunnen verkennen tijdens de hands-on opdracht.
Hands-on opdracht
Tijdens de hands-on opdracht krijgen jullie de kans om jullie programmeervaardigheden toe te passen en te experimenteren met verschillende programmeertalen en technologieën. Jullie zullen een project ontwikkelen en presenteren.

Slide 8 - Tekstslide

Leg uit dat de hands-on opdracht de belangrijkste activiteit van de les is en dat de studenten een project zullen ontwikkelen en presenteren.
Voorbereiding
Zorg ervoor dat je bekend bent met de basisprincipes van programmeren en dat je een laptop of computer met de benodigde software hebt.

Slide 9 - Tekstslide

Geef instructies aan de studenten over wat ze moeten doen om zich voor te bereiden op de hands-on opdracht.
Samenvatting
In deze les hebben we geleerd over programmeren, verschillende programmeertalen, technologieën en de hands-on opdracht waarin we onze programmeervaardigheden kunnen toepassen en experimenteren.

Slide 10 - Tekstslide

Herhaal de belangrijkste punten van de les en benadruk het belang van de hands-on opdracht.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 11 - Open vraag

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 12 - Open vraag

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 13 - Open vraag

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.