E/I-Wechsel

Herhalingsles 5
E/I-Wechsel

Donnerstag 8. Februar
SO Kapitel 5 
Grammatik Seite 90
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Herhalingsles 5
E/I-Wechsel

Donnerstag 8. Februar
SO Kapitel 5 
Grammatik Seite 90

Slide 1 - Tekstslide

Bij welke werkwoorden pas je de E/I-Wechsel regel toe?
A
Zwakke werkwoorden
B
Sterke werkwoorden
C
Onregelmatige werkwoorden

Slide 2 - Quizvraag

Wat is het verschil tussen een zwak en sterk werkwoord?
A
Sterke ww. veranderen van klank, zwak ww.niet
B
Sterke ww. veranderen niet van klank, zwak ww. wel

Slide 3 - Quizvraag

Wat is een sterk werkwoord?
A
schmecken
B
sehen
C
reden

Slide 4 - Quizvraag

Waar moet een werkwoord aan voldoen, zodat je de E/I-Wechsel regel kunt toepassen?(Meerdere antwoorden)
A
Sterk werkwoord
B
Zwak werkwoord
C
a in de stam
D
e in de stam

Slide 5 - Quizvraag

Wat verandert er door de E/I-Wechsel regel aan een werkwoord?
A
Klank in de stam
B
Uitgangen na de stam
C
Umlaut in de stam verdwijnt

Slide 6 - Quizvraag

Waar verandert de klank in de stam in bij de E/I-Wechsel? (Meerdere antwoorden)
A
i
B
ie
C
a
D
ä

Slide 7 - Quizvraag

Wanneer verandert de e in de stam in een -i?
A
bij een lange klank
B
bij een korte klank

Slide 8 - Quizvraag

Wanneer verandert de e in de stam in een -ie?
A
bij een lange klank
B
bij een korte klank

Slide 9 - Quizvraag

Bij welke persoonlijke vnw. verandert de e in de stam naar i of ie ?
A
ich, du, er/sie/es
B
du, er/sie/es
C
du, er/sie/es, ihr
D
er/sie/es

Slide 10 - Quizvraag

Vul in:
(worden) Ich .... morgen 16 Jahre alt.
A
werden
B
werde
C
werdet
D
wirst

Slide 11 - Quizvraag

Vul in:
(worden) Du .... sicher zufrieden sein.
A
wirst
B
wird
C
werde
D
werdet

Slide 12 - Quizvraag

Vul in:
(helfen) Du .... gern anderen Menschen.
A
helfe
B
helft
C
hilfst
D
hilft

Slide 13 - Quizvraag

Vul in:
(geeft) Er .... im Praktikum alles.
A
gebt
B
gibt
C
gibst
D
geben

Slide 14 - Quizvraag

Vul in:
(treffen) Ich ..... ihn täglich.
A
treffe
B
trift
C
trifst
D
treffen

Slide 15 - Quizvraag

Vul in:
(essen) Du ..... doch auch gern Gerichte aus Asien?
A
esse
B
esst
C
isst
D
isste

Slide 16 - Quizvraag

Vul in:
(zien) Kemal und Turgay .... sehr glücklich aus.
A
sieht
B
siehst
C
seht
D
sehen

Slide 17 - Quizvraag

Vul in:
(sprechen) Ihr .... im Ausland meistens Englisch.
A
sprichst
B
sprecht
C
spricht
D
sprechen

Slide 18 - Quizvraag

Aan de hand van deze quiz ben ik goed voorbereid op de toets
A
ja, ik heb er vertrouwen in
B
nee, ik moet nog goed leren
C
nee, maar ik heb nog wel wat hulp nodig .

Slide 19 - Quizvraag