Manon heeft een bijbaantje bij een supermarkt. Het geld dat ze hiermee verdient, spaart zij om later een scooter te kunnen kopen. Haar moeder heeft ook geld gespaard. “Je weet nooit waarvoor je het nodig hebt”, zegt haar moeder.
Van welke twee spaarmotieven is hier sprake?
A
sparen voor een doel en sparen voor de rente
B
sparen voor een doel en sparen uit voorzorg
C
sparen voor de rente en sparen uit voorzorg