Zelfstandige naamwoorden

Zelfstandige naamwoorden
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Zelfstandige naamwoorden

Slide 1 - Tekstslide

Wat is een zelfstandig naamwoord?
Woorden voor mensen, dieren, planten, namen en dingen.



Slide 2 - Tekstslide

Hoe herken je een zelfstandig naamwoord?
  • Een zelfstandig naamwoord heeft vaak een lidwoord:             De hond, een school,  het raam, een tulp en het boek.
  • Je kunt een zelfstandig naamwoord klein maken:                   het hondje, het schooltje, het raampje, het tulpje en het boekje.
  • Je kunt een zelfstandig naamwoord in het meervoud zetten: de honden, de scholen, de ramen, de tulpen en de boeken.

Slide 3 - Tekstslide

Welk woord is een zelfstandig naamwoord?
A
lamp
B
werken
C
lopen
D
eten

Slide 4 - Quizvraag

Welk woord is een zelfstandig naamwoord?
A
mooi
B
veel
C
sneeuw
D
kijken

Slide 5 - Quizvraag

Welk woord is een zelfstandig naamwoord?
A
Michael
B
praten
C
luisteren
D
rijden

Slide 6 - Quizvraag

Schrijf de zelfstandige naamwoorden:
Vind jij komkommers en tomaten lekker?

Slide 7 - Open vraag

Schrijf de zelfstandige naamwoorden: Wanneer ga jij op vakantie met de auto?

Slide 8 - Open vraag

Schrijf de zelfstandige naamwoorden:
Mijn telefoon is kapot.

Slide 9 - Open vraag

Ga naar buiten!

Slide 10 - Tekstslide

Opdracht 1

Ga naar buiten en maak foto's van vijf zelfstandige naamwoorden. 
Je mag geen foto's van het internet gebruiken! 

Schrijf het zelfstandig naamwoord en het lidwoord onder de foto's. 

Slide 11 - Tekstslide

Opdracht 2

Maak zinnen met de foto's.
Bijvoorbeeld:

De juf
eet
een toetje.

Slide 12 - Tekstslide

Veel plezier!

Slide 14 - Tekstslide