Maatwerk Havo2/3 (s10)

Maatwerk Havo2/3 (s10)
1 / 50
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2,3

In deze les zitten 50 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Maatwerk Havo2/3 (s10)

Slide 1 - Tekstslide

Oefenen voor de toetsweek
Havo 2 en Havo 3: leren bilan blz 36 behalve apprendre 7 en 9

Grammatica H2: ww op RE (p en p.c)
www (p en p.c)

Grammatica H3: ww moeten (p, p.c, imp, futur)
bijwoord

Slide 2 - Tekstslide

In deze zin correct?
Je répond.
A
vrai
B
faux

Slide 3 - Quizvraag

In deze zin correct?
Nous descendez
A
vrai
B
faux

Slide 4 - Quizvraag

In deze zin correct?
Elle attend
A
vrai
B
faux

Slide 5 - Quizvraag

In deze zin correct?
On vendons
A
vrai
B
faux

Slide 6 - Quizvraag

In deze zin correct?
Elle perdent
A
vrai
B
faux

Slide 7 - Quizvraag

In deze zin correct?
J´ai rendru
A
vrai
B
faux

Slide 8 - Quizvraag

In deze zin correct?
Vous avez entendu
A
vrai
B
faux

Slide 9 - Quizvraag

In deze zin correct?
Ils ont descendu
A
vrai
B
faux

Slide 10 - Quizvraag

In deze zin correct?
Elles sont descendu
A
vrai
B
faux

Slide 11 - Quizvraag

Wat is vertaling van terugegeven?

Slide 12 - Open vraag

en van verliezen?

Slide 13 - Open vraag

en van horen?

Slide 14 - Open vraag

Vertaal: wij stappen uit

Slide 15 - Open vraag

Vertaal: hij geeft terug

Slide 16 - Open vraag

Vertaal: ik verkoop

Slide 17 - Open vraag

Vertaal: jij hebt gewacht

Slide 18 - Open vraag

In deze zin correct?
Nous nous coucher
A
vrai
B
faux

Slide 19 - Quizvraag

In deze zin correct?
Elle te concentre
A
vrai
B
faux

Slide 20 - Quizvraag

In deze zin correct?
Tu te maquilles
A
vrai
B
faux

Slide 21 - Quizvraag

In deze zin correct?
Vous levez vous
A
vrai
B
faux

Slide 22 - Quizvraag

In deze zin correct?
Je me appelle
A
vrai
B
faux

Slide 23 - Quizvraag

In deze zin correct?
Il se est habillé
A
vrai
B
faux

Slide 24 - Quizvraag

In deze zin correct?
Elles se sont lavées
A
vrai
B
faux

Slide 25 - Quizvraag

In deze zin correct?
Nous nous sommes réveillons
A
vrai
B
faux

Slide 26 - Quizvraag

Vertaal: ik vermaak me

Slide 27 - Open vraag

Vertaal: jij hebt je gedoucht

Slide 28 - Open vraag

In deze zin correct?
Nous doivons
A
vrai
B
faux

Slide 29 - Quizvraag

In deze zin correct?
Vous avez devoiré
A
vrai
B
faux

Slide 30 - Quizvraag

In deze zin correct?
Vous devaiez
A
vrai
B
faux

Slide 31 - Quizvraag

In deze zin correct?
Je devrai
A
vrai
B
faux

Slide 32 - Quizvraag

In deze zin correct?
Elle a dû
A
vrai
B
faux

Slide 33 - Quizvraag

In deze zin correct?
Ils doivent
A
vrai
B
faux

Slide 34 - Quizvraag

In deze zin correct?
Tu devrai
A
vrai
B
faux

Slide 35 - Quizvraag

Vertaal: zij moest

Slide 36 - Open vraag

Vertaal: hij heeft (ge)moeten

Slide 37 - Open vraag

Vertaal: u moet

Slide 38 - Open vraag

Vertaal: zij (mmv) zullen moeten

Slide 39 - Open vraag

In deze vorm correct?
vraiment
A
vrai
B
faux

Slide 40 - Quizvraag

In deze vorm correct?
sportifement
A
vrai
B
faux

Slide 41 - Quizvraag

In deze vorm correct?
curieuxement
A
vrai
B
faux

Slide 42 - Quizvraag

In deze vorm correct?
mauvaisement
A
vrai
B
faux

Slide 43 - Quizvraag

In deze vorm correct?
bonnement
A
vrai
B
faux

Slide 44 - Quizvraag

In deze vorm correct?
lentement
A
vrai
B
faux

Slide 45 - Quizvraag

Vertaal in de bijwoord vorm: goed

Slide 46 - Open vraag

Vertaal in de bijwoord vorm: snel

Slide 47 - Open vraag

Vertaal in de bijwoord vorm: slecht

Slide 48 - Open vraag

Vertaal in de bijwoord vorm: lang (tijd)

Slide 49 - Open vraag

Vertaal in de bijwoord vorm: beter

Slide 50 - Open vraag