semaine 22 (26 mai)

Unité 4 les 1 
Objectif: 
Unité 5 : Héros

Semaine 4
  • leçon 1: écouter 
  • leçon 2: film
  • leçon 3: grammaire



Objectifs:
  • gesprekken waarin jongeren praten over hun helden begrijpen
Programme: 
  • quizlet live
  • exercices méthode en ligne 
  • exercice au choix (woots, menu au choix, vocabulaire)
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Unité 4 les 1 
Objectif: 
Unité 5 : Héros

Semaine 4
  • leçon 1: écouter 
  • leçon 2: film
  • leçon 3: grammaire



Objectifs:
  • gesprekken waarin jongeren praten over hun helden begrijpen
Programme: 
  • quizlet live
  • exercices méthode en ligne 
  • exercice au choix (woots, menu au choix, vocabulaire)

Slide 1 - Tekstslide

Quizlet live (google "quizlet live" of klik hier)

Slide 2 - Tekstslide

1. Maak exercice 14 (af) (unité 5 > 5.4 écouter)


2. Kies een van de volgende oefeningen:
  • Menu au choix (1* of 2* of 3*; unité 5 > 5.4 écouter)
  • Luisteroefening op Woots (link / studiewijzer)
  • Vocabulaire met quizlet, studygo, duolingo
  • examenblad.nl, eindexamen tl frans (opgaven = vragen, bijlage = teksten)
Devoirs 
  • 28/05: lis paragraphe 4 p. 132-133 (bijvoeglijk naamwoord)

Slide 3 - Tekstslide

Unité 4 les 1 
Objectif: 
Unité 5 : Héros

Semaine 4
  • leçon 1: écouter 
  • leçon 2: film
  • leçon 3: grammaire



Objectifs:
  • het bijvoeglijk naamwoord (herhaling) en de vergelijkingen

Programme: 
  • LessonUp
  • Exercices online/boek
  • Kahoot

Slide 4 - Tekstslide

Een bijvoeglijk naamwoord....
A
zegt iets over een zelfstandig naamwoord
B
zegt iets over een werkwoord
C
zegt iets over een lidwoord
D
zegt niets

Slide 5 - Quizvraag

Waar past het bijvoeglijk naamwoord zich aan ?
A
Bijwoord
B
Zelfstandig naamwoord
C
Voorzetsel
D
Lidwoord

Slide 6 - Quizvraag

Bijvoeglijk naamwoord: wat is juist?
A
Les fleurs (v) sont gris
B
Les fleurs sont grise
C
Les fleurs sont grises

Slide 7 - Quizvraag

Vul het bijvoeglijk naamwoord en het zelfstandig naamwoord in. Denk aan de juiste vorm en de juiste plaats.

Marie Curie a eu une ......... (interessant leven)
leven = une vie / interessant = intéressant

Slide 8 - Open vraag

Vul het bijvoeglijk naamwoord en het zelfstandig naamwoord in. Denk aan de juiste vorm en de juiste plaats.

J'ai vu trois ..... (goede films)
goed = bon

Slide 9 - Open vraag

Vertaal de woorden tussen ""

Gabriel est "plus grand" que Liam

Slide 10 - Open vraag

Vertaal de woorden tussen ""

Manon est "aussi grande" que Liam

Slide 11 - Open vraag

Slide 12 - Tekstslide

1. Fais les exercices: 
16B 16C 16D (p. 66-67 of unité 5 > 5.5 grammaire II

2. Kahoot (link, ook in Teams)
Devoirs 
  • Apprends 5 p. 79-80

Slide 13 - Tekstslide