Uitscheiding

Uitscheiding
1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
Zorg en WelzijnMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Uitscheiding

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Benoemen welke soorten uitscheiding er zijn
  • Benoemen welke observeermiddelen er zijn bij het observeren van uitscheiding
  • Benoemen welke hulpmiddelen er zijn voor uitscheiding

Slide 2 - Tekstslide

Welke soorten uitscheiding ken je?

Slide 3 - Open vraag

Soorten uitscheiding 
  • Urine
  • Faeces
  • Transpiratie
  • Menstruatie
  • Sputum
  • Braaksel

Slide 4 - Tekstslide

Welke uitscheidingsorganen zijn er?

Slide 5 - Open vraag

Uitscheidingsorganen 
darmen - faeces- braaksel
 huid- porien -zweet
 slijmvliezen -  mond,neus 
 nieren - urine
 longen - sputum
baarmoeder - menstruatie - bloed


Slide 6 - Tekstslide

wat kun je observeren aan urine?

Slide 7 - Woordweb

Observeren van urine 
Lichamelijke aandoeningen kunnen zich uiten in onder meer afwijkende urine.

Observatiepunten van urine zijn:
  • Frequentie = aantal keer dat iemand urineert per 24 uur
  • Hoeveelheid = ml. urine per 24 uur.
  • Kleur = wordt bepaald door de concentratie van opgeloste stoffen
  • Helderheid
  • Geur
  • Manier van urineren = moet pijnloos zijn. Blaas in 1 keer kunnen ledigen.

EN RAPPORTEREN!



Slide 8 - Tekstslide

Test strips 
Een teststrip, ook wel uristick genoemd, is een plastic stripje waarop testblokjes zijn aangebracht.
Let op gebruiksaanwijzing en vervaldatum!



Slide 9 - Tekstslide

De geur van urine hangt sterk samen met wat we eten. 
Sterk gekruid voedsel kan de urine sterker laten ruiken, terwijl bijvoorbeeld asperges, koffie en knoflook het een meer opvallende geur geven. 
Medicijnen als penicilline kunnen ook de manier beïnvloeden waarop urine ruikt.

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Welke hulpmiddelen zou je kunnen inzetten bij het urineren?

Slide 12 - Open vraag

Hulp bij urineren 

Slide 13 - Tekstslide

Niet kunnen urineren 
Urineretentie: als een cliënt niet kan urineren, terwijl er toch voldoende urine in de blaas zit.
Urineresidu: als een cliënt wel plast, maar er toch nog urine in de blaas blijft zitten.

Oorzaken:
Lichamelijk: vergrote prostaat, dwarslaesie, blaasontsteking
Psychisch: angst of zich ongemakkelijk voelen


Slide 14 - Tekstslide

Urine-incontinentie = onwillekeurig verlies van urine

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Je hebt net 2 slides gezien
Noem 2 vormen van incontinentie

Slide 17 - Open vraag

Zorg bij incontinentie 
  • Persoonlijke aandacht voor de cliënt voor mogelijke schaamte, sociaal isolement.
  • Bescherming bed: door bijv. een zeiltje, een steeklaken en/of een beschermmatje.
  • Hygiëne: goede huidverzorging om beschadiging van de huid te voorkomen. En tegen een onaangename geur.

Urine-absorberend materiaal:
Eendelig: pants, de plakmat en inlegverbandjes.
Tweedelig: een wasbaar netbroekje met daarin een los verband.
Urineopvangsystemen:
Condoomkatheter en de blaaskatheter.





Slide 18 - Tekstslide

Hoe heet de crème die je gebruikt om de huid te beschermen tegen vocht?
A
incontinentie crème
B
barrière crème
C
hormoon crème
D
huidzalf

Slide 19 - Quizvraag

Slide 20 - Video

Wat kun je observeren aan faeces?

Slide 21 - Open vraag

Defecatieproblemen

Slide 22 - Tekstslide

Wat kan helpen bij obstipatie?

Slide 23 - Open vraag

noem 3 voedingsmiddelen die veel vezels bevatten

Slide 24 - Open vraag

Hulpmiddelen bij obstipatie 
  • Voeding: celluloserijke voeding: volkorenbrood, groente, fruit, noten en peulvruchten
  • Vocht: 1.5 tot 2 liter drinken. Water, koffie en thee.
  • Bewegen: wandelen, fietsen
  • Ontlasting niet ophouden
  • Eten op regelmatige tijden: ontbijt, lunch en avondeten.
  • Laxantie pas als bovengenoemde niet helpt

Slide 25 - Tekstslide

Laxerende middelen 
Laxantia: vergemakkelijken de passage van de ontlasting door de darmen. Daardoor verloopt de defecatie ook vlotter.

  • Orale laxantia: Worden via de mond ingenomen.
  • Irritantia: stimuleren de peristaltiek van de darmen.
  • Weekmakers: zorgen ervoor dat er meer vocht in de ontlasting komt, zodat de ontlasting zachter wordt en het volume groter.
  • Glijmiddelen: maken de ontlasting zalfachtig en smeren de darmwand.
  • Bulkvormers: zijn celluloseachtige stoffen die water opnemen en daardoor uitzetten. Werkt stimulerend op de peristaltiek.


Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Link

stinkt zweet ?
😒🙁😐🙂😃

Slide 28 - Poll

Zweet ruikt niet. Het is een heldere, geurloze vloeistof die voornamelijk uit water, zout, eiwitten en vetten bestaat. De geur die we 'lichaamsgeur' noemen, wordt veroorzaakt door bacteriën.

Slide 29 - Tekstslide

Hoe komt het dat zweet gaat ruiken?

Slide 30 - Open vraag

Transpiratie 
Transpiratie = een gezonde reactie van het lichaam. 
Doel: afgeven van lichaamswarmte

Slide 31 - Tekstslide

Transpiratie observeren
  • Verhoogde zweetsecretie: bijvoorbeeld door inspanning, warm weer
  • Koorts, angst, zwakte, afwijking in het centrale zenuwstelsel
  • Koud , klam zweet, geur (bacteriën of aceton)
  • Plaatselijk zweten; zweetvoeten, okseltranspiratie en zweethanden

Rapportage: Rapporteer de observatiegegevens en vooral afwijkingen, zodat bij evt. problementijdig ingegrepen kan worden.




Slide 32 - Tekstslide

Welke verzorgingsmaatregelen kan je treffen bij hevig transpireren

Slide 33 - Open vraag

Menstruatie 
  • Tussen de eerste ongesteldheid en de overgang gemiddeld eenmaal per maand. Gedurende een periode van één tot acht dagen.
  • Ongeveer 100 milliliter per periode = 5 tot tien maandverbandjes per dag. Tijdens de overgang kan dat meer zijn.
  • Menstruatiebloed bestaat uit: slijmvliesrestjes, velletjes, bloed, kleine bloedstolsels en vocht.
  • Verzorging: persoonlijke hygiëne; wassen schaamstreek met lauwwarm water, zonder zeep! Enkele keren per dag maandverband of tampon verschonen.

Slide 34 - Tekstslide


Slide 35 - Open vraag

Je werkt veel met ouderen en je zult geen menstruerende vrouwen tegen komen.

In welke branche wel?

Slide 36 - Tekstslide

Sputum
  • De slijmvliezen van de luchtwegen produceren slijm.
  • Sputum is een verhoogde slijmproductie, die meestal ontstaat doordat de slijmvliezen van de ademhalingswegen ontstoken zijn.
  • Sputum bevat vaak bacteriën.
  • Sputum wordt opgegeven door hoesten. Hoesten is een reflex van de luchtwegen. Door de luchtstoot worden irriterende stoffen naar buiten gewerkt.


Slide 37 - Tekstslide

Sputum observeren 
Observeren:

  • Hoeveelheid
  • Kleur en consistentie
    - slijmerig: helder en draderig
    - taai: kan oranjebruin zijn
    - etterig: groen
    - bloederig
  • Geur

Slide 38 - Tekstslide

Sputum opvangen 
Opvangen:

  • Sputumpot
   - disposable
   - metaal
   - glas
  • Steriel potje, voor onderzoek

Let op hygiëne! Gebruik wegwerp handschoenen, gebruik wegwerp zakdoekjes en was je handen!

Slide 39 - Tekstslide

Braaksel
Het naar buiten komen van de maaginhoud.

Komt door een tegengestelde peristaltische beweging van de maag en de slokdarm.

Oorzaken:
  • Prikkeling of ontsteking van het maagslijmvlies, bijv. door besmet voedsel
  • Hersenaandoeningen
  • Vergiftiging door medicijnen
  • Nervositeit, angst
  • Aangeboren afwijkingen
  • Zwangerschap


Slide 40 - Tekstslide

Braaksel observeren
Altijd rapporteren!
Tijdstip en frequentie; ochtend?
Hoeveelheid;
Manier van braken; explosief braken
Bestanddelen; bloed, gal, darminhoud.
Geur; fecaal braken
Zorg bij braken: bakje geven, zorg dat het bed, de kleding en de haren zo schoon mogelijk blijven.
Let op dat de ademhalingsweg vrij blijft. Let op voeding; geen vette producten en geen zware producten. Vraag naar de wensen van de cliënt. Zorg voor privacy en rust!

Slide 41 - Tekstslide

Slide 42 - Tekstslide