Anatomie 2.6.2

Anatomie, Fysiologie en Pathologie



Les 17
Periode 1
Leerjaar 2
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2,4

In deze les zitten 19 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Anatomie, Fysiologie en Pathologie



Les 17
Periode 1
Leerjaar 2

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vorige les
  • Waarom kan Quincke oedeem zo gevaarlijk zijn?

  • Wat is er aan de hand bij psoriasis?

  • Waarom moeten patiënten met vitiligo voorzichtig zijn in de zon?

  • Op welke manier onderscheiden we 1e, 2e en 3e graads brandwonden?

  • Wat bedoelen we met de regel van 9?

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesindeling
  1. Welkom + Rapid (5 min.)
  2. Herhaling vorige les (5 min.)
  3. Lesindeling en lesdoelen 
  4. Theorie 'Het skelet' (30 min.)
  5. Zelf aan de slag (20 min.)
  6. Theorie 'Botverbindingen' (20 min.)
  7. Huiswerk en afsluiting (5 min.)

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen
Aan het eind van de les kun jij:
  • Vertellen welke functies het menselijk skelet heeft
  • De 5 soorten botten van het menselijk lichaam benoemen
  • Uitleggen hoe een bot is opgebouwd
  • Uitleggen welke soorten botverbindingen er zijn
  • Vertellen uit welke onderdelen een synoviaal gewricht bestaat
  • De 6 verschillende soorten synoviale gewrichten benoemen inclusief voorbeelden hiervan

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het skelet
Skelet: 206 botten
  • Beweging (aanhechting spieren)
  • Bescherming (zachte weefsels en organen)
  • Bloedcelproductie (rode beenmerg)
  • Opslag mineralen en energie (o.a. calcium)
  • Steun en vorm

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Soorten botten
  1. Pijpbeenderen: Lang en dun (dijbeen, opperarmbeen)

  2. Korte beenderen: Net zo breed als lang (hand-/voetwortel)

  3. Platte beenderen: Breed en plat (schedel, schouderblad)

  4. Onregelmatig gevormde beenderen (rugwervel, bekken)

  5. Sesambeenderen: Zit vast in pees (knieschijf)

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het bot
Sponsachtig botweefsel
  • Bevat rood/geel beenmerg
  • Bevat aders en slagaders voor voeding 
Hard, compact botweefsel
  • Bevat bloedvaten, zenuwen en lymfevaten
Botvlies/beenvlies/periost
  • Stugge aanhechtingsplaats voor pezen en bindweefselbanden
  • Bevat botvormende cellen (osteoblasten)

Slide 7 - Tekstslide

Rode beenmerg maakt bloed aan
Gele beenmerg is energiereserve (vetcellen)

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Botcellen in botvlies
Zorgen voor remodellering: opbouw en afbraak
  • Vernieuwen van botweefsel
  • Extra stevigheid bot
  • Herstel van botbreuken

Osteoclasten: breken het bot af
Osteoblasten: bouwen het bot op 
Osteocyt: onderhoudt het bot
Collageen
Calcium
Fosfaat
Bot

Slide 9 - Tekstslide

Als een osteoblast helemaal omringt is door zelfgeproduceerd botweefsel, verandert deze in een osteocyt
- onderhoudt het bot door uitwisseling van stoffen tussen bloedvaten en botcellen
- regelen calcium in bloed door opbouw en afbraak bot


Botgroei
1. Voor de geboorte: 
  • Vanuit kraakbeen en bindweefsel

2. Tot het einde van de puberteit: 
Lengtegroei
  • Vanuit Groeischijven (embryonaal kraakbeen)

3. Na de puberteit: Breedtegroei
  • Door de osteoblasten onder botvlies

Slide 10 - Tekstslide

kraakbeen -> bij afbraak komt calcium vrij -> calcium slaat neer -> bloedvaten + osteoblasten

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zelf aan de slag
Open opdracht 'Skelet om in te vullen'

Onderzoek of je dezelfde botten bij Henk kunt vinden

Schrijf op welk bot waar zit en hoe dit bot in het Latijn heet 

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Botverbindingen
  1. Bindweefselverbindingen: vb. schedel, tanden in kaakbot
    - Stevigheid en stabiliteit, geen beweging
  2. Kraakbeenverbindingen: vb. ribben, wervelschijven
    - Beperkte beweging, kan veel kracht hebben
  3. Synoviale verbindingen: 'echte gewrichten'
    - Maken grote bewegingen mogelijk

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Synoviale gewrichten
  1. Gewrichtskraakbeen: vangt drukkrachten op

  2. Gewrichtsholte: bevat gewrichtsvloeistof

  3. Gewrichtsvloeistof: 'smeerolie'

  4. Gewrichtskapsel: houdt botten bij elkaar

  5. Bindweefselbanden: versterken botverbinding

Slide 15 - Tekstslide

gewrichtsvloeistof voedt kraakbeen, zorgt voor schokdemping en soepele beweging

Slide 16 - Tekstslide

Slijmbeurs (bursa): zakje gevuld met vloeistof -> schokdemper, zorgt dat pees makkelijker over bot glijdt

Kraakbeenschijf: meniscus -> tussen gewrichtsoppervlakken als schokdemper
  1. Scharniergewricht: Één beweging mogelijk (elleboog)
  2. Kogelgewricht: Kop en kom (heup, schoudergewricht)
  3. Eivormig gewricht: Eivormige kop en kom (pols)
  4. Zadelgewricht: Twee assen (duimgewricht)
  5. Rolgewricht: Botten draaien om elkaar (spaakbeen/ellepijp)
  6. Vlakgewricht: Botten schuiven over elkaar (schouderblad)

Slide 17 - Tekstslide

eivormig gewricht: ellipsoïd gewricht

Klik op titel voor voorbeelden

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk
Maken: Expert College Pathologie Fracturen Bewegingsapparaat 

Afmaken: 'Skelet om in te vullen'

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies