De kunst van het spreken (havo 2)

Nederlands
Hoofdstuk 16: De kunst van het spreken

22 november 2021
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Nederlands
Hoofdstuk 16: De kunst van het spreken

22 november 2021

Slide 1 - Tekstslide

Deze les

  1. Leerdoel
  2. De rol van retorica
  3. Geschiedenis
  4. Retorica in deze tijd 

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoel
Je leert hoe de klassieke retorica is ontstaan, welke rol de retorica speelde bij de Grieken en de Romeinen en welke sporen er zijn nagelaten in onze maatschappij. 



    Slide 3 - Tekstslide

    Wanneer heb jij voor het laatst geprobeerd iemand te overtuigen? Hoe heb je dit gedaan?

    Slide 4 - Open vraag

    Retorica

    Slide 5 - Tekstslide

    Belang van goed kunnen spreken

    • Ontstaan: 500 v. Chr.
    • Athene (Griekenland)
    • Macht lag bij de volksvergadering
    • Mogelijkheid om medeburgers te overtuigen van jouw ideeën en gelijk.

    Slide 6 - Tekstslide

    Sofisten
    • Gaven spreeklessen
    • Ontwikkelen handleiding leerlingen: Leer van de retorica
    • 'Het gaat niet om gelijk hebben, maar om gelijk krijgen'

    Slide 7 - Tekstslide

    Socrates, Plato en Aristoteles
    • Verzet tegen de sofisten.
    •  Waarheid is het hoogste doel.
    • Door logisch redeneren waarheid achterhalen.
    • Aristoteles: de retorica is een neutraal instrument. Het is aan de spreker om daar op een integere en juiste manier gebruik van te maken.

    Slide 8 - Tekstslide


    Retorica: de kunst van het overtuigen

    Het begrip retorica wordt ook wel 'redenaarskunst' of 'welsprekendheid' genoemd. Het is afgeleid van het Oudgriekse woord 'retor', wat 'spreker' of 'leraar' betekent. Een goed retor is iemand die zijn publiek op een schijnbaar natuurlijke manier van zijn standpunt weet te overtuigen.


    Een standpunt verwoordt wat iemand ergens van vindt. In een tekst over pesten zou dat kunnen zijn: Ik vind dat pesten strenger moet worden bestraft. Synoniemen voor een standpunt zijn een bewering, mening, opinie, opvatting en stelling.


    Wie overtuigend willen leren spreken, doet er verstandig aan eerst overtuigend te leren schrijven. De basis van een inhoudelijk sterk betoog - of dat nu gesproken of geschreven is - is namelijk een ijzersterke argumentatie!







    Het begrip retorica wordt ook wel 'redenaarskunst' of 'welsprekendheid' genoemd. Het is afgeleid van het Oudgriekse woord 'retor', wat 'spreker' of 'leraar' betekent. Een goed retor is iemand die zijn publiek op een schijnbaar natuurlijke manier van zijn standpunt weet te overtuigen.
    Retorica: de kunst van het overtuigen

    Slide 9 - Tekstslide

    Romeinen
    • Zij namen het systeem van de retorica over van de Grieken.
    • Verdere ontwikkeling van de leer van de retorica.

    Slide 10 - Tekstslide

    In de 5e eeuw v. Chr. werd aandacht besteed aan retorica, waarom juist daar en toen?
    A
    Ze hadden toen niets beters te doen.
    B
    Men had retorica nodig in de democratische politiek en in de rechtszaal.
    C
    Socrates, Plato en Aristoteles leefden toen en vonden het belangrijk.
    D
    De sofisten wilden iedereen manipuleren.

    Slide 11 - Quizvraag

    In het oude Griekenland was goed kunnen spreken belangrijk. Geldt dat tegenwoordig ook, denk je? Leg je antwoord uit.

    Slide 12 - Open vraag

    Retorica in onze tijd
    Reclame: klassieke stijlfiguren  
    - Alliteratie
    - Drieslag

    Slide 13 - Tekstslide

    Vertrouw Roze, Vergeet Vlekken = ALLITERATIE
    Today, Tomorrow, Toyota= DRIESLAG

    Slide 14 - Tekstslide

    Onderwijs en Ethiek
    Hoe ver mag een spreker gaan in zijn gelijk krijgen en het kromme recht praten? 

    Nepnieuws en fact checken

    Slide 15 - Tekstslide

    Bedenk drie beroepen waarvoor je retorica nodig hebt.

    Slide 16 - Open vraag

    Dus: retorica is...
    A
    mensen manipuleren.
    B
    de kunst om zo overtuigend mogelijk te spreken.
    C
    het bedenken van reclames en speeches.

    Slide 17 - Quizvraag