Spelling vwo2 6.5 les 3

Spelling 6.5 les 3
Theorie 

Herhaling en oefenen

Aan het werk 
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Spelling 6.5 les 3
Theorie 

Herhaling en oefenen

Aan het werk 

Slide 1 - Tekstslide

Spelling les 3 
Doel van de les:

Je weet hoe je een tegenwoordig deelwoord schrijft
Je weet hoe je de werkwoorden op de juiste manier moet schrijven. 
Je weet hoe je een werkwoord bijvoeglijk moet vervoegen. 

Slide 2 - Tekstslide

Vul de juiste vorm in. Kies uit tegenwoordig deelwoord of voltooid deelwoord.

Slide 3 - Tekstslide

Ik heb me voor de komende wiskunde toets heel goed … (voorbereiden)

Slide 4 - Open vraag

De docent vroeg waarom ik zo vrolijk was, toen ik ... (huppelen) de klas binnenkwam.

Slide 5 - Open vraag

Vul de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord in

Slide 6 - Tekstslide

De ... kist (sluiten)

Slide 7 - Open vraag

De ... trainer (teleurstellen)

Slide 8 - Open vraag

De ... appel (verrotten)

Slide 9 - Open vraag

Aan het werk 
Kies route 1, 2 of 3. 

Maak de opdrachten die horen bij de route.
 
Maak de opdrachten digitaal (4.5/5.5). 

Maak de controlevragen uit deze LessonUp. 

Slide 10 - Tekstslide

Route 1
Maken Test Jezelf 4.5 en 5.5

Klaar?
Controlevragen LessonUp maken
Lezen in je leesboek 

Slide 11 - Tekstslide

Route 2
Maken Test Jezelf 4.5 en 5.5


Klaar? 
Controlevragen LessonUp maken
Lezen in je leesboek  

Slide 12 - Tekstslide

Route 3
Maken Test Jezelf 4.5 en 5.5


Klaar? 
Controlevragen LessonUp maken
Lezen in je leesboek  

Slide 13 - Tekstslide

Werkwoordspelling

Slide 14 - Tekstslide

Ik ben benieuwd hoe lang hij het uithou....
A
uithoud
B
uithout
C
uithoudt

Slide 15 - Quizvraag

Wor... je nog opgenomen in de selectie van het eerste elftal?
A
Word
B
Wort
C
Wordt

Slide 16 - Quizvraag

Ik ben in 2009 verhui.... naar Amsterdam.
A
verhuisd
B
verhuist
C
verhuisdt

Slide 17 - Quizvraag

In de middeleeuwen (sterven) de mensen op veel jongere leeftijd.
A
storven
B
sterften
C
sterfden
D
stierven

Slide 18 - Quizvraag

Beantwoor.... hij de post altijd zo laat?
A
Beantwoorde
B
Beantwoordde
C
Beantwoordden

Slide 19 - Quizvraag

Het gebeur... de laatste tijd steeds meer.
A
gebeurd
B
gebeurt
C
gebeurdt

Slide 20 - Quizvraag

Bran.... je handen niet aan die hete pan!
A
brand
B
brant
C
brandt

Slide 21 - Quizvraag

De hondenpoep versprei... een vreselijke geur in de hal.
A
verspreide
B
verspreidde
C
verspreiden

Slide 22 - Quizvraag

Afgelopen weken (besteden) we veel tijd aan werkwoordspelling.
A
besteden
B
besteede
C
besteedden
D
besteeden

Slide 23 - Quizvraag