Herhaling H3 Grieken

De Grieken: Herhaling
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

De Grieken: Herhaling

Slide 1 - Tekstslide

Programma
4.1 :herhalen en nakijken
Herhalen H3 de Grieken

Slide 2 - Tekstslide

Grieken: van stad naar wereldrijk

Slide 3 - Woordweb

herhalen H3

Slide 4 - Tekstslide

Onafhankelijke staten
  • Griekenland was niet één staat, maar bestond uit verschillende stadstaten, in het Grieks wordt dit een poleis genoemd

  • Veel steden waren rondom een akropolis gebouwd, een vesting op een heuvel of een rots

Slide 5 - Tekstslide

Landbouw en kolnisatie
De Grieken leefden van de landbouw.
Veel goede landbouwgrond was er helaas niet in Griekenland, slechts 20% van het land was geschikt voor landbouw..

Daarom stichten zij kolonies in andere gebieden.
Kaart

Slide 6 - Tekstslide

Nijverheid
Het commerciële hart van de stad was de agora.
Op de agora was de markt met daaromheen tempels en overheidsgebouwen
In de loop der tijd zijn er steeds meer ambachten ontstaan: bakker, metselaar, wever, schilder, scheepsbouwer. 

Al deze ambachten worden samen wel nijverheid genoemd.

Slide 7 - Tekstslide

Internationale handel
Dankzij de Griekse kolonisatie groeide ook de handel rond de Middenlandse zee. 

De Grieken kwamen ook in contact met Aziatische culturen waar ze in specerijen handelden.

Slide 8 - Tekstslide

Ontmoeting van culturen
De Grieken leerden schrijven van de feniciërs en ontwikkelden een eigen schrift.

Via Turkije kwamen de Grieken in contact met geld, en namen dit systeem over, er ontstond een geldeconomie in de Griekse wereld

Slide 9 - Tekstslide


De Atheense 
democratie




  • In Athene was het volk de baas
  • Er werd gestemd over belangrijke beslissingen.
  • Dat was niet altijd zo geweest...

Slide 10 - Tekstslide


Democratie?!




  • Niet helemaal...
  • ...alleen mannelijke burgers (ongeveer 16% van de bevolking) 
  • Vrouwen, slaven en vreemdelingen mochten niet meepraten.

Slide 11 - Tekstslide

Monarchie 


  • \

  • Koning en erfopvolging
  • Alleenheerschappij
Tirannie




  • Alle macht bij een persoon
  • Verkregen door gebruik geweld (staatsgreep)
  • Zowel goede als slechte tirannen

Slide 12 - Tekstslide

Aristocratie
  • Kleine groep machthebbers
  • bevoorrecht door afkomst en aanzien
  • Uit adelijke families

Slide 13 - Tekstslide

Hoe werden de oude Grieken geregeerd?
A
Zij waren één groot rijk
B
Alle stadstaatjes waren een democratie
C
Alle stadstaatjes hadden een koning
D
Er waren verschillende stadstaatjes met een eigen regeervorm

Slide 14 - Quizvraag

Waarom kon in het oude Griekenland geen eenheidsstaat ontstaan?
A
Het berglandschap maakte een centraal bestuur onmogelijk.
B
De Atheners en de Spartanen voerden telkens oorlog met elkaar.
C
Griekenland werd voortdurend aangevallen door de Perzen.
D
Er waren te weinig ambtenaren om heel Griekenland te besturen.

Slide 15 - Quizvraag

Waarom gingen de oude Grieken koloniseren?
A
De oude Grieken vonden het leuk om te reizen
B
De oude Grieken ontdekten per toeval nieuw land
C
De oude Grieken moesten vluchten voor oorlog
D
De oude Grieken gingen op zoek naar vruchtbare grond

Slide 16 - Quizvraag

Welke bestuursvorm had Athene in het oude Griekenland?
A
Aristocratie
B
Democratie
C

Slide 17 - Quizvraag

1. Het Oude Griekenland was een landbouwsamenleving

2. Op deze afbeelding zie je een Polis.

3. Athene was de grootste polis in het Oude Griekenland.
A
Alleen uitspraak 1 is juist
B
Alleen uitspraak 2 is juist
C
Alleen uitspraak 2 en 3 zijn juist
D
Alleen uitspraak 1 en 3 zijn juist.

Slide 18 - Quizvraag

De oude Grieken leefden in...
A
de Prehistorie
B
de Oudheid
C
de Vroegmoderne tijd
D
de Middeleeuwen

Slide 19 - Quizvraag

In wat voor soort samenleving leefden de oude Grieken?
A
landbouwsamenleving
B
landbouwstedelijke samenleving
C
samenleving van jager-verzamelaars
D
informatiesamenleving

Slide 20 - Quizvraag

Stappenplan tijdens het antwoorden

H: herhaal de vraag.
O: omdat (belangrijk begrip of antwoord op de vraag geven).
U: uitleggen van het antwoord
D: Daarom/dus: laten zien dat je een punt maakt. Eisen van punten. Controle.

Slide 21 - Tekstslide

Waarom gingen de oude Grieken kolonies stichten?

Slide 22 - Open vraag