3H 11.3 zwangerschap

Wat is bevruchting?
A
Eicel smelt samen met zaadcel
B
Eicel gaat zich delen
C
Zaadcel gaat zich delen
D
Eicel met zaadcel deelt zich tot een baby
1 / 31
volgende
Slide 1: Quizvraag
BiologieMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 2,3

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Wat is bevruchting?
A
Eicel smelt samen met zaadcel
B
Eicel gaat zich delen
C
Zaadcel gaat zich delen
D
Eicel met zaadcel deelt zich tot een baby

Slide 1 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Na de bevruchting, waar bevindt deze bevruchte eicel zich dan gewoonlijk?
A
Baarmoeder
B
Eileider
C
Vagina
D
Ovarium

Slide 2 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar vindt de bevruchting van een eicel plaats en waar nestelt de bevruchte eicel in?
Sleep de woorden naar de juiste plaats. (Klievingsdeling = eerste delingen v.d. bevruchte eicel)
Ovulatie
Bevruchting
Klievingsdeling
Innesteling

Slide 3 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat hoort bij elkaar?
prikpil
condoom
spiraaltje
de pil

Slide 4 - Sleepvraag

Extra les: Voorbehoedsmiddelen.
Sleep de beschrijving naar het juiste voorbehoedsmiddel.
Wordt door een arts in de baarmoeder geplaatst.
De vrouwelijke versie van het condoom.
Brengt de vrouw zelf in en werkt drie weken.
wordt voor drie weken op de huid gedragen en wekelijks vervangen.
eileiders worden onderbroken. Zaadcellen kunnen niet meer naar een eicel.

Slide 5 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

3H 11.3 zwangerschap
1. Je kunt beschrijven hoe moeder en kind veranderen tijdens de zwangerschap
2. Je kunt uitleggen hoe het kind in de baarmoeder zuurstof en voedingsstoffen krijgt
3. je kunt uitleggen welk effect schadelijke stoffen hebben op het ongeboren kind
4. Je kunt beschrijven wat er gebeurt tijdens de bevalling
5. je kunt uitleggen hoe een tweeling ontstaat

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Embryonale fase 
Dit is het ongeboren kind in de eerste 12 weken van de zwangerschap. 

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Foetus
Het kind na de eerste 12 weken van de zwangerschap. het begint nu ook al echt op een mensje te lijken

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Twintig weken
Vanaf 20 weken wordt een vrouw haar buik vaak zichtbaar dikker en kan ze het kind voelen bewegen

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Effecten op vrouw
Er onstaat verdrukking van organen, hierdoor kan een vrouw oprispingen van maagzuur krijgen en moet ze vaker plassen.
Progesteron zal zorgen voor de groei van de melkklieren en borsten.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe leeft het kindje in de baarmoeder?

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welk effect hebben schadelijke stoffen op het embryo?
  • Nicotine
  • Alcohol
  • Drugs
  • Rodehond virus 
(zorgt voor bvb oogafwijkingen/gehoorverlies). 
 miskraam
 embryo sterft af en wordt afgestoten
eerste 12 weken hoger risico

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag
Maak de opdrachten tot en met opdracht 14. 
Je mag muziek luisteren met oortjes in via je laptop. 
timer
1:00

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe gaat de bevalling?
- Ontsluiting (10 cm)

- Uitdrijving, baby verlaat het lichaam 

- Nageboorte, placenta verlaat het lichaam

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bevalling
Na ong. 9 maanden volgt de bevalling.

De eerste verschijnselen van de bevalling zijn meestal de weeën. 

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De bevalling
Indaling
paar weken voor de bevalling

hoofdje baby gaat naar beneden
liggen 

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ontsluiting
Bij ontsluiting wordt de baarmoedermond wijder.

De baby kan er dan makkelijker uit. 

Is door ontsluitingsweeën.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Uitdrijving
Bij de uitdrijving wordt de baby uit het lichaam geperst.
Dit past maar net!

Uitdrijving vindt plaats door persweeën.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nageboorte

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Deze drie delen noem je de nageboorte.
De nageboorte komt ongeveer een kwartier na de baby.

Persweeën zorgen ervoor dat de nageboorte uit de baarmoeder komt.
De verloskundige of arts controleert of de nageboorte compleet is.

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nageboorte
Na de uitdrijving van de baby, komt de nageboorte.
De nageboorte bestaat uit de placenta, navelstreng en vruchtvliezen.

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe ontstaat een tweeling?

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tweelingen
Eeneiige tweeling
Tweeeiige tweeling

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tweelingen
Eeneiige tweeling: onstaat uit 1 bevruchting (1 eicel+1 zaadzaal). de kinderen hebben hetzelfde uiterlijk en DNA

Twee-eiige tweeling: onstaat uti 2 bevruchtigen (2 eicellen+ 2 zaadcellen).de kinderen hebben niet hetzelfde uiterlijk en DNA. 

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

tweelingen
twee-eiige tweeling:




  • twee bevruchte eicellen
  • geslacht kan verschillende zijn

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

eeneiige tweeling

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een-eigen tweeling
Volledige splitsing 

Siamese tweeling
Onvolledige splitsing 

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verschillende soorten Siamese tweelingen
Borstkas
Onderrug
Onderbuik
Hoofd

Slide 29 - Tekstslide

Afhankelijk van waar de lichamen verbonden zijn (bijv. hoofd, borst, buik).
Verbonden aan de borstkas. Dit is het meest voorkomende type en komt voor bij ongeveer 40% van alle siamese tweelingen. Ze delen vaak het hart en soms ook andere organen in de borstkas.
Verbonden aan de onderbuik. Ze delen meestal organen in de buikholte, zoals de lever, maar hun hart is meestal afzonderlijk. Dit type komt voor bij ongeveer 30% van de siamese tweelingen.
Verbonden aan de onderrug of het heiligbeen. Ze delen soms het onderste deel van het ruggenmerg, maar hebben meestal aparte organen en ledematen. Ongeveer 20% van de siamese tweelingen heeft deze verbinding.
 Dit is een zeldzaam type waarbij de tweelingen aan het hoofd zijn verbonden. Ze delen soms delen van de hersenen en het schedeldak. Dit type verbinding komt voor bij minder dan 2% van de siamese tweelingen.

Slide 30 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag
Maak de opdrachten van 11.3 af (dit is het huiswerk).
10 minuten zs. Daarna zf.
Je mag muziek luisteren met je oortjes in via jouw laptop
timer
1:00

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies