2.2 & 2.4

verzuiling, schoolstrijd en algemeen kiesrecht 
par. 2.2 & 2.4
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

verzuiling, schoolstrijd en algemeen kiesrecht 
par. 2.2 & 2.4

Slide 1 - Tekstslide

Programma
wat?
tijd?
hoe?
terugblik
klassikaal
10 min
uitleg 2.2/2.4
klassikaal
20 minuten 
check
klassikaal
5 minuten

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Slide 4 - Tekstslide

Leerdoel
Na deze les:
  • ken je de stromingen Liberalisme, Socialisme en confessionalisme
  • weet je wat verzuiling is
  • kun je verklaren hoe de nieuwe grondwet heeft geleid tot de verzuiling

Slide 5 - Tekstslide

Verzuiling
Hoe is het ontstaan?
Wat is verzuiling?
Wat is de schoolstrijd?

Slide 6 - Tekstslide

Liberalisme
  • John Locke: recht op beschermen privébezit tegen overheid
  • Adam Smith: vrije markt reguleert zichzelf (vraag + aanbod, concurrentie)
  • Conclusie: overheid bemoeit zich niet met economie of privé leven
  • In de 19de eeuw zijn fabriekseigenaren én de regering liberaal
  • Gevolg: géén sociale wetten

Slide 7 - Tekstslide

Socialisme
  • Industriële samenleving: slechte woon- + werkomstandigheden arbeiders
  • Karl Marx: arbeiders zullen in opstand komen en kapitaal gelijk verspreiden
  • Sociale kwestie: groeiend besef dat de overheid de arbeiders moet helpen
  • Communisme: gelijkheid door geweld
  • Sociaal-democratie: gelijkheid via parlement

Slide 8 - Tekstslide

Confessionalisme
Politieke stroming waarbij men uitgaat van het geloof:
Katholicisme
Protestantisme


Slide 9 - Tekstslide

Emancipatie



Dankzij de grondwet van 1848 konden de katholieken ervoor zorgen dat hun ondergeschikte positie verdween.
O.a Nederland kreeg 5 bisdommen

Hierop reageerden de orthodoxe protestanten olv Abraham Kuyper: soevereiniteit in eigen kring (angst voor vrijzinnigheid van NL) 

Slide 10 - Tekstslide

Abraham Kuyper
  • protestant 
  • soevereiniteit in eigen kring
  • De Standaard
  • De ARP
  • Vrije Universiteit

Slide 11 - Tekstslide

Verzuiling
Opdelen van de samenleving in groepen op basis van geloof of politieke overtuiging

Slide 12 - Tekstslide

Schoolstrijd
  • Alleen openbare scholen krijgen subsidie van de overheid
  • Bijzondere (=godsdienstig) scholen krijgen géén geld van de overheid

  • Schoolstrijd: confessionelen (protestanten en katholieken) willen gelijke behandeling (emancipatie)

  • Belangrijkste politieke vraagstukken: schoolstrijd en algemeen kiesrecht

Slide 13 - Tekstslide

De arbeiders
Als gevolg van de industrialisatie leefden en werkten de arbeiders onder slechte omstandigheden.
Zij probeerden ook op te komen voor hun belangen: en zij richten tal van verenigingen op.

Slide 14 - Tekstslide

Domela Nieuwenhuis
Eerste gekozen socialist in de Tweede Kamer (1888), hij werd niet serieus genomen en werd een anarchist

Slide 15 - Tekstslide

 Pieter Jelles Troelstra
Richt een nieuwe socialistische partij op: De SDAP

Slide 16 - Tekstslide


Politieke tegenstellingen

  • De socialisten willen algemeen kiesrecht, de liberalen en de confessionelen niet
  • De confessionelen willen geld voor bijzonderde scholen, de liberalen en de socialisten niet
  • De confessionelen en socialisten besluiten op elkaars voorstellen te gaan stemmen, waardoor er toch een meerderheid ontstaat.
  • Hierdoor worden de liberalen buiten spel gezet

Slide 17 - Tekstslide


Pacificatie
1917



Pacificatie betekent letterlijk: vredestichting
Er werd tussen de partijen politieke vrede gesloten door 
een oplossing te vinden voor een aantal politieke problemen

Slide 18 - Tekstslide

Caoutchouc-artikel
Kiesrecht uitbreiding op basis van geschiktheid (1887)

Probleem: wanneer ben je geschikt? > vaag en dus 'rekbaar'
Kiesrecht werd steeds verder uitgebreid

Type rubber 'caoutchouc'

Slide 19 - Tekstslide

Algemeen kiesrecht
  • In plaats van censuskiesrecht. 

  • Nieuwe kieswet 1896 met nieuwe eisen. Aantal stemmende mannen nu 46%. 
  • Maar dat was niet genoeg...

Slide 20 - Tekstslide

Strijd algemeen kiesrecht
1896: kieswet --> uitleg geschiktheid:
  1. Bepaald belastinggeld
  2. Bepaald spaargeld
  3. Bepaalde examens
  4. Bepaald loon
  5. Bepaalde huurwaarde

Toename stemmers naar bijna 50%

Slide 21 - Tekstslide

Belangrijkste gevolgen van de Pacificatie (1)
  • Er komt een einde aan de Schoolstrijd: zowel Openbaar- als Bijzonder onderwijs krijgen nu geld van de overheid

  • Er komt Algemeen Kiesrecht voor mannen (vanaf 23 jaar)

  • Er komt kiesrecht voor vrouwen (1917: passief kiesrecht, 1919: actief kiesrecht)

Slide 22 - Tekstslide

Belangrijkste gevolgen van de Pacificatie (2)
  • Er komt een verandering van het kiesstelsel: het districtenstelsel wordt vervangen door evenredige vertegenwoordiging. Dit hebben we tegenwoordig nog steeds.

  • Einde van de politieke macht van de Liberalen: pas in 2010 komt er weer een Liberale minister-president, Mark Rutte

Slide 23 - Tekstslide

'Sinterklaasfeest van 1917'
Aletta Jacobs
Zij krijgt hier 'niks', omdat vrouwen slechts passief en geen actief kiesrecht kregen.
Pieter Jelles Troelstra
Hij was blij, omdat er algemeen kiesrecht voor mannen kwam.
Abraham Kuyper
Hij was blij, omdat er ook geld kwam voor bijzonder onderwijs.

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Video

Welke 4 zinnen passen het beste bij de grondwet van 1848?
Sleep die naar het groene vlak
De burgers kregen nu meer rechten
De burgers kregen vrijheid van meningsuiting
De koning verbood verdere onrust in Europa
De rechten van de koning worden uitgebreid
De rijke burgers mochten niet meer stemmen
Iedereen kreeg het recht op bezit
Voor de grondwet was iedereen voortaan gelijk

Slide 26 - Sleepvraag

Waarom gaf Willem II in 1848 Thorbecke de opdracht om een nieuwe grondwet te schrijven?
A
De grondwet van 1815 was in zijn ogen verouderd
B
De koning was bang dat er in Nederland een revolutie zou uitbreken
C
De koning wilde de burgers meer invloed in het bestuur geven
D
De liberalen hadden de meeste stemmen gekregen

Slide 27 - Quizvraag

Voorbeelden van de grondwet van 1848 zijn:
A
Censuskiesrecht, Ministeriele verantwoordelijkheid, parlement krijgt de macht.
B
Algemeen kiesrecht, Pensioenrecht en recht van initiatief.
C
Algemeen kiesrecht, Ministeriele verantwoordelijkheid, parlement krijgt de macht.
D
Censuskiesrecht, Ministeriele verantwoordelijkheid, koning behoudt de macht.

Slide 28 - Quizvraag

Censuskiesrecht betekent dat...
A
Je mag stemmen als je genoeg belasting betaalt
B
Iedereen mag stemmen
C
Je kiest wie er koning wordt
D
Als je van adel bent mag je stemmen

Slide 29 - Quizvraag

Wat wordt bedoeld met Klassieke Grondrechten?
A
Rechten die al vanaf de tijd van de Romeinen in de wet staan
B
Vrijheidsrechten die in de grondwet sinds 1848 zijn vastgelegd
C
Alle rechten die in de grondwet van 1848 stonden
D
Het recht op huisvesting , onderwijs en medische zorg

Slide 30 - Quizvraag

Een minister wordt door een kamerlid gedwongen tot een debat. Van welk recht maakt het kamerlid dan gebruik?

Slide 31 - Open vraag

Een kamerlid komt met een aanpassing op een wetsvoorstel van een minister. Van welk recht maakt dit kamerlid dan gebruik?

Slide 32 - Open vraag