Grammatica paragraaf 3 1BL1

Engels
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Engels

Slide 1 - Tekstslide

Grammatica Unit 3
We gaan oefenen met :
Meervouden die in het Engels eindigen op -S;
Onregelmatige meervouden;
Present Continuous = aan de gang zijn;
vragen stellen met werkwoorden ZIJN en hebben;
getallen boven de 30

Slide 2 - Tekstslide

Welke is de juiste?
Meervoud van klasgenoot

A
classmates
B
classmatten

Slide 3 - Quizvraag

Welke is de juiste?
meervoud van jas
A
jacketten
B
jackets

Slide 4 - Quizvraag

Welke is de juiste?
Meervoud van hoofd

A
heads
B
head

Slide 5 - Quizvraag

Welke is de juiste?
meervoud van grapje
A
jockes
B
jokes

Slide 6 - Quizvraag

Welke is de juiste?
Meervoud van laars

A
boots
B
shoes

Slide 7 - Quizvraag

Welke is de juiste?
meervoud van half
A
halves
B
halfes

Slide 8 - Quizvraag

Welke is de juiste?
Meervoud van feest

A
parties
B
partys

Slide 9 - Quizvraag

Welke is de juiste?
meervoud van dame
A
ladys
B
ladies

Slide 10 - Quizvraag

Welke is de juiste?
Meervoud van trui

A
jumper
B
jumpers

Slide 11 - Quizvraag

Welke is de juiste?
Meervoud van stad

A
citys
B
cities

Slide 12 - Quizvraag

present continuous

Slide 13 - Tekstslide

Je gebruikt.....+.......+ .....als iets nu aan de gang is.
A
am/are/is + werkwoord + ing
B
weet niet

Slide 14 - Quizvraag

Wat moet er op de stippellijn komen?

Slide 15 - Tekstslide

I .......wearing a sweater
A
is
B
are
C
am

Slide 16 - Quizvraag

He .......wearing a sweater
A
is
B
are
C
am

Slide 17 - Quizvraag

she .......wearing a sweater
A
is
B
are
C
am

Slide 18 - Quizvraag

we .......wearing a sweater
A
is
B
are
C
am

Slide 19 - Quizvraag

you .......wearing a sweater
A
is
B
are
C
am

Slide 20 - Quizvraag

I am a ......... on a hat
A
trying
B
try

Slide 21 - Quizvraag

He is...... a sweater
A
choosing
B
buy
C
sell

Slide 22 - Quizvraag

we are........ in a sweater
A
skating
B
buy
C
chosse

Slide 23 - Quizvraag

30
36
101
42
55
fifty-five
thirty
thirty-six
one hundred and one
forty-two

Slide 24 - Sleepvraag

Vragen stellen met 
zijn

Slide 25 - Tekstslide

Ben ik blij?

Slide 26 - Open vraag

Ben jij blij?

Slide 27 - Open vraag

Is hij blij?

Slide 28 - Open vraag

Zijn zij blij?

Slide 29 - Open vraag

Vragen stellen met 
Hebben

Slide 30 - Tekstslide

Hebben zij alles?
A
they have got it
B
Have they got everything?

Slide 31 - Quizvraag

Heb jij alles?
A
Have you got everything
B
Have you everything?

Slide 32 - Quizvraag

nu alles door elkaar!

Slide 33 - Tekstslide

wat moet er op de stippellijn komen?
I ......... writing a letter.

Slide 34 - Open vraag

wat moet er op de stippellijn komen?
My dog .... playing in the garden.

Slide 35 - Open vraag

wat moet er op de stippellijn komen?
My friend and I ......... laughing all the time.

Slide 36 - Open vraag

(join)
I ......... your basketball team.

A
is joing
B
are joning
C
am joining
D
were

Slide 37 - Quizvraag

wear –
The girls ............. new dresses.
A
are wearing
B
is wearing
C
am wearing
D
were

Slide 38 - Quizvraag

answer
She ................. all of our questions.
A
are answering
B
is answearing
C
am answering
D
is answering

Slide 39 - Quizvraag

pick up –
My parents ............ my brother.
A
am picking up
B
are picking up
C
is picking
D
are picking

Slide 40 - Quizvraag