Fictie: Match Buddy Tegenbosch,

Doelen van vandaag
Na deze les kun je uitleggen of het boek 'Match' fictie of non-fictie is.  

Je kunt de belangrijkste punten uit het boek halen (wat we tot nu toe hebben gelezen).
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Doelen van vandaag
Na deze les kun je uitleggen of het boek 'Match' fictie of non-fictie is.  

Je kunt de belangrijkste punten uit het boek halen (wat we tot nu toe hebben gelezen).

Slide 1 - Tekstslide

Fictie en non-fictie
Fictie: verzonnen verhalen

Non-fictie: teksten over de werkelijkheid
(dus NIET verzonnen)

Slide 2 - Tekstslide

Fictie 
Voorbeelden:
sprookjes, leesboeken, stripverhalen, films, soaps en gedichten


Slide 3 - Tekstslide

Non-fictie
Voorbeelden: 
nieuwsberichten, reisverslagen, een recept, een informatief boek, het journaal, een documentaire of een reality-programma 

Slide 4 - Tekstslide

Opdracht, 5 minuten
Werk in tweetallen, beantwoord samen de volgende vragen. 
Schrijf de antwoorden op!

1. Waar ging het boek "Match" over?
2. Wat is een belangrijk thema in het boek?
3. Wie zijn de belangrijkste personen in het boek? 


timer
5:00

Slide 5 - Tekstslide

Nabespreken, 5 minuten

1. Waar ging het boek "Match" over?
2. Wat is een belangrijk thema in het boek?
3. Wie zijn de belangrijkste personen in het boek? 
timer
5:00

Slide 6 - Tekstslide


Is dit fictie of non-fictie?
A
fictie
B
non fictie

Slide 7 - Quizvraag


Fictie of non-fictie?
A
Fictie
B
Non-fictie

Slide 8 - Quizvraag

fictie of non-fictie
A
fictie
B
non-fictie

Slide 9 - Quizvraag


fictie of non-fictie?
A
fictie
B
non-fictie

Slide 10 - Quizvraag


Is dit fictie of non-fictie?
A
fictie
B
non-fictie

Slide 11 - Quizvraag


Fictie of non-fictie?
A
Fictie
B
Non-fictie

Slide 12 - Quizvraag

Fictie
Fictie
Fictie
Non-fictie
Non-fictie
Non-fictie

Slide 13 - Sleepvraag

Is het boek 'Match' fictie of non-fictie?
Of kan het allebei?
Leg uit.

Slide 14 - Open vraag