4.1 Ben je verzekerd

KGT 3  4.1 Van alles verzekerd
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

KGT 3  4.1 Van alles verzekerd

Slide 1 - Tekstslide

Wat zou je verzekeren?

Slide 2 - Woordweb

Slide 3 - Video

Slide 4 - Tekstslide

Wie betaald de verzekerde schade?
A
de verzekeraar
B
de verzekerde
C
Iemand die spaart
D
Een school

Slide 5 - Quizvraag

Slide 6 - Tekstslide

Een onzeker voorval is:
A
Dat is een gebeurtenis waarvan je weet wanneer en of die nooit zal plaatsvinden
B
Dat is een gebeurtenis waarvan je zeker weet wanneer en of die nooit zal plaatsvinden
C
Dat is een gebeurtenis waarvan je niet weet wanneer en of die ooit zal plaatsvinden
D
Dat is een gebeurtenis waarvan je zeker weet wanneer en of die ooit zal plaatsvinden

Slide 7 - Quizvraag

Slide 8 - Tekstslide

Een polis is:
A
Een verzekeraar
B
De verzekerde
C
Een betaalrekening
D
Een verzekeringsovereenkomst

Slide 9 - Quizvraag

verzekerde waarde
De premiekosten zijn afhankelijk van het bedrag wat je verzekert. Hiernaast zie je een voorbeeld van een fietsverzekering. In de eerste kolom vind je de verzekerde waarde. Hoe hoger deze wordt, hoe hoger de premie.
bron: www.allianz-assistance.nl

Slide 10 - Tekstslide

regio
Bij een fietsverzekering is de regio waar je woont ook van invloed. In de randstad is het risico van diefstal groter dan in het noorden van het land.
bron: www.allianz-assistance.nl

Slide 11 - Tekstslide

Jay koop een fiets van € 780. Hij wil hem verzekeren tegen diefstal voor 5 jaar. Hij woont in regio 3.
Wat betaalt hij aan premie?
timer
2:00

Slide 12 - Open vraag

Waar hangt de hoogte van de premie van af bij een verzekering?

Slide 13 - Open vraag

Slide 14 - Tekstslide

OPBOUW PREMIE

       Premie                                              €

       Poliskosten                                    €                     

                                                                    €

       Assurantiebelasting 21%         €                      

       Verzekeringskosten                   €                      

Slide 15 - Tekstslide

Berekening verzekeringskosten

Premie                               €           

Poliskosten                      €                 + 

Totaal                                  €

Assurantiekosten          €                 +    (deze neem je van totaal)    

Verzekeringskosten     €

Slide 16 - Tekstslide

voorbeeldsom

berekening totale verzekeringskosten

  • Jaap heeft een AVP verzekering. De premie bedraagt € 40,00 per maand.

De poliskosten zijn € 5,00. De assurantiebelasting is 21%.

Bereken de totale verzekeringskosten.

  • Premie               € 40
  • Poliskosten     €   5        +
  •                               € 45
  • Ass. bel              €   9,45  +     ( €45 : 100 x 21%)
  • totale kosten   € 54,45



Slide 17 - Tekstslide

Thea sluit een doorlopende reisverzekering af. De jaarpremie is € 37, de poliskosten zijn € 5,25. De assurantiebelasting is 21%.
Bereken de verzekeringskosten.
timer
2:00

Slide 18 - Open vraag

Slide 19 - Tekstslide

Eigen risico is:
A
Een deel van de schade dat niet vergoed wordt door de verzekeraar, maar dat de verzekerde zelf betaalt
B
Een deel van de schade dat wel vergoed wordt door de verzekeraar, maar dat de verzekerde zelf betaalt
C
Een deel van de schade dat niet vergoed wordt door de verzekeraar, en de verzekerde niet zelf betaalt
D
Geen idee

Slide 20 - Quizvraag

Slide 21 - Video

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Als je een verzekering afsluit ben jij de:
A
De verzekeraar
B
De verzekerde
C
Een bedrijf
D
De overheid

Slide 24 - Quizvraag

Wat staat er in een polis?
A
Hoeveel rente je ontvangt
B
Se dekking is van de verzekering
C
de rent is van de verzekering
D
Hoeveel je auto waard is.

Slide 25 - Quizvraag

De Kosten verzekering bestaat uit:
A
Premie, Poliskosten en BTW
B
Loonheffing, Loonbelasting en BTW
C
Pannenkoeken, patat en aardbeien
D
Premie, poliskosten en assurantiebelasting

Slide 26 - Quizvraag

AVP staat voor:
A
Aansprakelijkheids verblijf
B
Aanspraak van personen
C
Aansprakelijkheids verzekering
D
Aardbeien Vanille Pannenkoeken

Slide 27 - Quizvraag