Paragraaf 2: Zien en horen

Hoofdstuk 4: Waarnemen en reageren
Paragraaf 2: Zien en horen
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 3

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 4: Waarnemen en reageren
Paragraaf 2: Zien en horen

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
  • Voorkennis: oog
  • Leerdoelen doornemen
  • Uitleg paragraaf 2: Zien en horen
  • Aan het werk!  

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
Aan het eind van deze les kan ik...
  • Uitleggen hoe je ogen worden beschermd;
  • De bouw en werking van je ogen beschrijven;
  • Uitleggen waardoor je kleuren en scherp kan zien;
  • Uitleggen hoe je pupillen groter en kleiner worden;
  • De bouw en werking van je oren beschrijven;
  • Uitleggen hoe je evenwichtsorgaan werkt.

Slide 3 - Tekstslide

Teken een buitenaanzicht van het oog en benoem de onderdelen die je weet.

Slide 4 - Open vraag

Teken de binnenkant van het oog en benoem de onderdelen die je weet.

Slide 5 - Open vraag

Hoe worden je ogen beschermd?
  • Je wenkbrauwen, je oogleden en je wimpers beschermen je ogen tegen stof en zweet.
  • Je traanklieren produceren traanvocht om je ogen vochtig en schoon te houden. Via de traanbuisjes spoelt het vuil weg.

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Hoe werken je ogen?
  • Het harde oogvlies en het hoornvlies beschermen je oog;
  • Het vaatvlies voorziet het oog van zuurstof en voedingsstoffen en zorgt voor de afvoer van afvalstoffen;
  • Het netvlies bevat zintuigcellen, hier worden impulsen gevormd.
  • De lens maakt een scherp beeld op je netvlies.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Hoe werken je ogen?
Staafjes
  • Voor het waarnemen van contrasten
  • Lage drempelwaarde

Kegeltjes
  • Voor het waarnemen van kleuren (rood/groen/blauw)
  • Hoge drempelwaarde

Slide 11 - Tekstslide

Hoe werken je ogen?
Kegeltjes
  • Voor het waarnemen van kleuren (rood/groen/blauw)
  • Hoge drempelwaarde
  • Meeste kegeltjes liggen bij elkaar in de gele vlek

De blinde vlek is de plek waar de oogzenuw het oog verlaat.

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Hoe stellen je ogen scherp?
Je lens maakt van elk voorwerp op elke afstand een scherp beeld op je netvlies.
  • Bolle lens: dichtbij
  • Platte lens: veraf
  • Bol -> plat (of andersom): accomoderen

Slide 14 - Tekstslide

Hoe stellen je ogen scherp?
Om de lens zit een kringspier: de accomodatiespier. Aan deze spier zitten de lensbandjes.
  • Accomodatiespier samengetrokken = lensbandjes slap = bolle lens;
  • Accomodatiespier ontspannen = lensbandjes strak = platte lens

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Hoe werkt je pupil?
De pupil regelt de hoeveelheid licht dat op je netvlies valt.
  • Weinig licht? Pupil wordt groter: lengtespiertjes trekken samen --> Er valt meer licht op het netvlies.
  • Veel licht? Pupil wordt kleiner: kringspiertjes trekken samen --> Er valt minder licht op het netvlies.
Dit heet de pupilreflex.

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Hoe hoor je?
Je oorschelp vangt de geluidstrilling op, die via de gehoorgang bij het trommelvlies komt. 
Door het trillen van het trommelvlies komen de gehoorbeentjes in beweging. Die geven de trillingen door aan het slakkenhuis.
De zintuigcellen geven de impulsen door aan de gehoorzenuw.

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Hoe hoor je?
De buis van Eustachius zorgt ervoor dat de luchtdruk aan beide kanten van het oor gelijk is.
  • Staat in verbinding met de keelholte

Geluidssterkte wordt uitgedrukt in dB (decibel).
  • Vaak en langdurige overbelasting van je gehoorzintuig leidt tot gehoorschade

Slide 21 - Tekstslide

Gehoorschade
De trilhaartjes trillen minder goed mee met het vocht in het slakkenhuis.
  • Er ontstaan minder impulsen: je wordt langzaam doof

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Je oor en evenwicht
Je evenwichtsorgaan zit in je oor:
  • Gevoelig voor bewegingen van je hoofd
  • Gevoelig voor de snelheid van je bewegingen

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Aan het werk!
Wat: Paragraaf 1 en 2 van hoofdstuk 4
Hoe: Tweetallen, fluisteren
Tijd: 15 minuten
Hulp: Kijk in je boek/vraag je buur/steek je vinger op
Klaar: Nakijken en verbeteren
Uitkomst: Paragraaf 1 en 2 van hoofdstuk 4 zijn af

Slide 26 - Tekstslide