Examentraining

Examentraining
Deel 1
1 / 53
volgende
Slide 1: Tekstslide
Zorg en WelzijnMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 53 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Examentraining
Deel 1

Slide 1 - Tekstslide

Welke van onderstaande afwijkingen komt regelmatig voor bij een patiënt met een schisis?
A
Ankylose
B
Cystes in de onderkaak
C
Overtallige gebitselementen
D
Afwezige gebitselementen

Slide 2 - Quizvraag

Een patiënt heeft een frontelement die steeds donkerder lijkt te worden. Het element is geel tot grijsblauw verkleurd. Wat is hier waarschijnlijk aan de hand?
A
Een geïrriteerde pulpa
B
Amalgaam tattoo
C
Obliteratie van een lateraal kanaal
D
Necrotische pulpa

Slide 3 - Quizvraag


Op de tekening zie je een?

A
Klasse I
B
Klasse II/1
C
Klasse II/2
D
Klasse III

Slide 4 - Quizvraag

Slide 5 - Tekstslide

Bij welke behandeling worden steunfossa’s gemaakt?
A
Bij het maken van een overkappingsprothese
B
Bij het maken van een frameprothese
C
Bij het rebasen van een immediaatprothese
D
Bij het maken van een immediaatprothese

Slide 6 - Quizvraag

Tijdens een endodontische behandeling aan de 46 breekt een nieuwe dunne ruimer af in het distale kanaal. Wat kan de tandarts doen om de behandeling toch nog succesvol te laten verlopen?

Slide 7 - Open vraag

Bij een 17 jarig meisje staan de boven hoektanden ectosteem.
Wat is er aan de hand?

A
Ze staan voorover gekiept
B
Ze staan binnen de tandboog
C
Ze staan buiten de tandboog
D
Ze staan achterover gekiept

Slide 8 - Quizvraag

Drie dagen geleden is de 45 geëxtraheerd wegens een pijnklacht. De patiënt komt nu terug, zij heeft nu nog meer pijn dan eerst. Er is een doffe constante pijn die uitstraalt naar het oor. De tandarts ziet dat de wond er vies uitziet en een grijs-groene kleur heeft. De meest waarschijnlijke oorzaak is:

A
Opvlamming van chronische wortelpunt ontsteking
B
Pulpitis van buurelement
C
Extractie van verkeerde element
D
Ontsteking van het bot van de alveole-wand

Slide 9 - Quizvraag

Wat is de meest geadviseerde pijnstiller in de tandheelkunde?
A
Floctafenine
B
Aspirine
C
Paracetamol
D
Ibuprofen

Slide 10 - Quizvraag

Bij welke aandoening is het verstandig om bij een tandheelkundige behandeling een lokaal anestheticum zonder adrenaline te gebruiken? Leg uit waarom.

Slide 11 - Open vraag

Wat is een antrumperforatie, hoe kan dit ontstaan en binnen hoeveel tijd moet dit verholpen worden?

Slide 12 - Open vraag

Er moet een endo uitgevoerd worden aan de 27. Hoeveel gaatjes pons je in de rubberdam en op welk element komt de klem?

Slide 13 - Open vraag

De tandarts heeft een extractiewond met zijde gehecht vanwege een nabloeding. Na hoeveel dagen worden de hechtingen verwijderd bij een normale wondgenezing?
A
2 dagen
B
10 dagen
C
5 dagen
D
7 dagen

Slide 14 - Quizvraag

Met welk instrument wordt guttapercha gedeeltelijk uit een wortelkanaal verwijderd ten behoeve van een stiftopbouw?

A
Lentulonaald
B
Spreader
C
Ash 19
D
Heat-carrier

Slide 15 - Quizvraag

Een nekband behoort bij de volgende soort orthodontische apparatuur:

A
Activator
B
Plaatapparatuur
C
Vaste apparatuur
D
Headgear

Slide 16 - Quizvraag

Wat is een nadeel van het gebruik van
kunsthars elementen ten opzichte van porseleinen elementen bij een volledige prothese?
A
Maken een klikkend geluid bij kauwen
B
Nemen veel ruimte in
C
Verkleuren snel
D
Snellere botresorptie van de kaken

Slide 17 - Quizvraag

Als een tandarts een gipsmodel gaat raderen betekent het dat:

A
De lipvulling in de prothese aangebracht is
B
De gipstanden van het model verwijderd zijn
C
De beetplaten vervaardigd zijn
D
De waswallen zijn aangebracht op de beetplaat

Slide 18 - Quizvraag

Welk afdrukmateriaal wordt gebruikt bij het rebasen van een prothese volgens de functionele methode?

A
Xantopren
B
Stents
C
Tissue conditioner
D
Alginaat

Slide 19 - Quizvraag

Bij het implanteren maakt de tandarts een implantaatbed. Dat is:

A
Een kunstmatig wortelvlies
B
Een oriëntatiegat voor de pilootboor
C
De plaats waar het implantaat wordt bewaard voorafgaand aan gebruik
D
Het gat in de kaak waar het implantaat in geplaatst wordt

Slide 20 - Quizvraag

Hoe heet de afstand tussen de elementen van de onder- en bovenkaak die bij iedereen in rust 2-3 mm is?

A
Beethoogte
B
Verticale relatie
C
Free-way space
D
Rusthoogte

Slide 21 - Quizvraag

Bij een 18 jarige vrouw ontbreekt de Csd in de mond. Op de röntgenfoto blijkt het element ingeklemd te zitten tussen de buurelementen. De Csd kan dus niet doorbreken. Waar is hier sprake van?

A
Een geretineerde Csd
B
Hypodontie
C
Een mesiodens
D
Een geïmpacteerde Csd

Slide 22 - Quizvraag

Hoeveel gebitselementen moet je minimaal onder cofferdam leggen bij een endodontische behandeling?

A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 23 - Quizvraag

Waartoe wordt een mesiodens gerekend?

A
Hypodontie
B
Agenesie
C
Hyperdontie
D
Dystopie

Slide 24 - Quizvraag

Bij een 15 jarige jongen is een groot centraal diasteem te zien in de bovenkaak. Op de röntgenfoto is een klein gebitselementje te zien tussen de centrale incisieven. Waar is hier sprake van?

A
Een geïmpacteerde cuspidaat
B
Hypodontie
C
Een mesiodens
D
Een geretineerde cuspidaat

Slide 25 - Quizvraag

Bij een 72 jarige man zijn de frontelementen veel korter dan normaal. Bij navraag blijkt dat er geen afwijkende gewoonten zijn. Wat is de meest waarschijnlijke oorzaak?

A
Pathologische slijtage
B
Attritie
C
Erosie
D
Abrasie

Slide 26 - Quizvraag

Welke afwijking behoort NIET tot de post-eruptieve afwijkingen.

A
Cariës
B
Erosie
C
Mottled enamel
D
Pulpitis

Slide 27 - Quizvraag

Bij een 12 jarige jongen staan de elementen van het bovenfront scheef door ruimtegebrek. Waar is hier sprake van?

A
Diastemen
B
Mesiodens
C
Crowding
D
Spacing

Slide 28 - Quizvraag

Bij extractie van welke element is na de behandeling een blaas- en snuitproef nodig?

A
23
B
17
C
36
D
45

Slide 29 - Quizvraag

Bij een 25 jarige patiënte begint een verstandskies in de onderkaak door te breken. Het element ligt scheef in de kaak. Ze heeft geen klachten en zegt 2 maanden zwanger te zijn. Wat zou jij doen als jij tandarts van deze patiënte was?

A
Niets
B
Adviseren om extra aandacht aan de mondhygiëne te besteden
C
Extractie M3
D
Röntgenfoto M3

Slide 30 - Quizvraag

Een patiënt komt bij de tandarts met een zeer dik en erg pijnlijk gezicht, hij voelt zich tevens ziek en hij heeft koorts. Wat heeft deze patiënt hoogstwaarschijnlijk?
A
Een submuceus abces
B
Een cellulitis
C
Een subperiostaal abces
D
Een parodontaal abces

Slide 31 - Quizvraag

Tot welke gingiva afwijkingen behoort een amalgaam tattoo?

A
Verkleuringen
B
Zwellingen
C
Tumoren
D
Ontstekingen

Slide 32 - Quizvraag

Een patiënt komt op het spreekuur, hij is erg ongerust want hij ziet een groot aantal kleine, gele korreltjes onder de mucosa van wang en lippen. Hij heeft geen pijn. Wat heeft deze patiënt hoogstwaarschijnlijk?

A
Herpes
B
Aften
C
Candidose
D
Fordyce spots

Slide 33 - Quizvraag

Wanneer ontstaat een schisis?

A
Direct na de geboorte
B
Aan het begin van de zwangerschap
C
Aan het eind van de zwangerschap
D
In de kinderjaren

Slide 34 - Quizvraag

Wat hoort niet bij een palatoschisis?
A
Metastase vorming
B
Nasale spraak
C
Het kind kan niet zuigen
D
Gestoorde gebitsontwikkeling

Slide 35 - Quizvraag

Een 13-jarige patiënt heeft een extreme klasse III afwijking. Ze ervaart haar uiterlijk als erg storend en wil graag behandeld worden. Wat adviseer jij haar?

A
Behandeling op 30-jarige leeftijd
B
Behandeling na afloop van de groeifase
C
Ogenblikkelijke behandeling
D
Een dergelijke behandeling had al veel eerder moeten plaatsvinden

Slide 36 - Quizvraag

Waar wordt het succes van het terugplaatsen van een (uitgevallen/uitgeslagen) gebitselement vooral door bepaald?

A
Het geven van een tetanusprofylaxe
B
De tijd die het element uit de alveole is geweest
C
De manier waarop het element wordt gespalkt
D
Het desinfecteren van het element

Slide 37 - Quizvraag

Bij welke personen komt juveniele parodontitis vooral voor?

A
mensen tussen de 20 en 40 jaar
B
Mensen boven de 40
C
Kleuters
D
Mensen onder de 20

Slide 38 - Quizvraag

Er zit een patiënt in de behandelstoel met een blauw-grijs verkleurd frontelement. Waar duidt dit meestal op?
A
Necrotische pulpa
B
Pulpa-irritatie
C
Lateraal wortelkanaal
D
Geoblitereerd wortelkanaal

Slide 39 - Quizvraag

Er belt een mevrouw naar de praktijk omdat zij een drukplek onder haar prothese heeft. Het is nu 9.00. De mevrouw kan om 16.00 terecht in jouw praktijk. Zij heeft de prothese al twee dagen niet gedragen. Welke instructies en/of adviezen geef jij aan deze mevrouw? leg uit waarom je dat doet.

Slide 40 - Open vraag

Welke orthodontische afwijking is op deze afbeelding te zien:

A
Crowding
B
Ectosteme elementen
C
Mesiodens
D
Spacing

Slide 41 - Quizvraag

Er bestaan verschillende soorten antibiotica. Wat bepaalt de keuze van het soort antibioticum?

A
De hoeveelheid virussen
B
Het soort virus
C
De hoeveelheid bacteriën
D
De soort bacterie

Slide 42 - Quizvraag

Leg uit wat Schisis is

Slide 43 - Open vraag

Welke van de onderstaande abcessen is het meest pijnlijk?

A
Subcutaan abces
B
Subperiostaal abces
C
Parodontaal abces
D
Submuceus abces

Slide 44 - Quizvraag

Een patiënt met een overkappingsprothese moet een goede mondhygiëne behouden omdat:

A
De overkapte elementen extra vatbaar zijn voor cariës
B
De overkapte elementen endodontisch behandeld zijn
C
De overkapte elementen erg gevoelig zijn voor warm en koud
D
De overkapte elementen anders snel verkleuren

Slide 45 - Quizvraag

Het gebied waar een peri-apicale ontsteking zich bevindt is:

A
Rondom de kroon van een gebitselement
B
Rondom de wortelpunt
C
Onderin diepe pockets
D
In de pulpa

Slide 46 - Quizvraag

De Angle klasse die je op deze afbeelding ziet is een:

A
Klasse I
B
Klasse II/1
C
Klasse II/2
D
Klasse III

Slide 47 - Quizvraag

Een activator dient vooral om:

A
De onderkaak te remmen in zijn groei
B
De bovenkaak te stimuleren in zijn groei
C
De onderkaak te stimuleren in zijn groei
D
De bovenkaak te remmen in zijn groei

Slide 48 - Quizvraag

Noem 2 voordelen van het hechten van een wond.

Slide 49 - Open vraag

De orthodontist wil afdrukken gaan maken om hiervan studiemodellen te laten maken door de tandtechnieker. Welke lepels moet hij hiervoor gebruiken:

A
Betande geperforeerde lepels
B
Kunststof onbetande afdruklepels
C
Betande niet- geperforeerde lepels
D
Individuele afdruklepels

Slide 50 - Quizvraag

Om een implantaat langdurig en goed in de mond te kunnen behouden zijn er een aantal voorwaarden waar de tandarts, de patiënt en/of het gebit aan moeten voldoen. Noem drie van deze voorwaarden

Slide 51 - Open vraag

Welke van de onderstaande symptomen wijst op een ontsteking?
A
Vernauwing van de bloedvaten
B
Trage ademhaling
C
Lage hartslag
D
Temperatuursverhoging

Slide 52 - Quizvraag

Bij patiënten met implantaten moet er soms tandsteen verwijderd worden. Welk instrument gebruikt de mondhygiëniste om rond een implantaat tandsteen te verwijderen?
A
een Sonicflex
B
een metalen scaler
C
een titanium curette
D
een speciale kunststof scaler

Slide 53 - Quizvraag