H2 Werkwoordspelling

H2 Engelse werkwoorden
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

H2 Engelse werkwoorden

Slide 1 - Tekstslide

Doel 
Je kan Engelse werkwoorden in het Nederlands vervoegen

Slide 2 - Tekstslide

Voorkennis:
Welke soorten werkwoorden ken je nu?

Slide 3 - Open vraag

Voorkennis: Welke soorten werkwoorden?
- Persoonsvorm
- Voltooid deelwoord
- Onvoltooid deelwoord
- Bijvoeglijk naamwoord:
+vd bn
+od bn
- Gebiedende wijs

Slide 4 - Tekstslide

Kies het juiste werkwoord.
Gisteren (beantwoorden) hij eindelijk mijn e-mail.
A
beantwoord
B
beantwoordt
C
beantwoorde
D
beantwoordde

Slide 5 - Quizvraag

Kies het juiste werkwoord.
Morgen worden jullie (beoordelen).
A
Beoordeelt
B
Beoordeeld
C
Beoordeeldt
D
Beoordeelde

Slide 6 - Quizvraag

Kies het juiste werkwoord.
Vandaag (worden) ik opgehaald van school.
A
word
B
wordt
C
wort
D
wortd

Slide 7 - Quizvraag

Nakijken 
H1 werkwoordspelling opdr 2, 3 en 4

Slide 8 - Tekstslide

Nakijken 

Slide 9 - Tekstslide

Nakijken

Slide 10 - Tekstslide

Engelse werkwoorden

Slide 11 - Tekstslide

Engelse werkwoorden
Basisregel: Hetzelfde vervoegen als Nederlandse (zwakke) werkwoorden
DUS:
pv tt: ik vorm + t (tenzij 1 van de 3 uitzonderingen)
Marieke fietst - Marieke checkt (ik-vorm + t)
pv vt: ik-vorm +te(n) of + de(n) --> 't kofschip
Marieke fietste - Marieke checkte
vd: +t of + d --> 't kofschip
Marieke heeft gefietst - Marieke heeft gecheckt

Slide 12 - Tekstslide

let op de uitspraak           -n

Slide 13 - Tekstslide

Engelse werkwoorden
Uitzondering 1: type breakdancen en timen

Je zou denken 'timen' wordt 'ik tim'? NEE --> ik time
Deze werkwoorden behouden -e in de ik-vorm  vanwege de uitspraak
race --> ik-vorm: race --> hij race+t (tt)
                                           --> hij race+te
De uitgangen plak je aan de e vast ipv aan de c

Slide 14 - Tekstslide

Engelse werkwoorden
Uitzondering 2: type woorden met een dubbele medeklinker

- Als dit op zn Nederlands wordt uitgesproken, is er niks aan de hand en vervoeg je het gewoon zoals in het Nederlands

Vergelijk skimmen en remmen
hij skimt - hij remt

Slide 15 - Tekstslide

Engelse werkwoorden
Maar:

Als dit op zn Engels wordt uitgesproken, blijft de dubbele medeklinker staan aan het eind van de ik-vorm

Vergelijk  appen - knappen
hij appt - hij knapt

Slide 16 - Tekstslide

Vergelijk de volgende ww met elkaar in duo's:
volleyballen, baseballen, handballen
Nu we de regels besproken hebben...Wat kan je vertellen over deze ww en hun spelling bij het vervoegen?

Slide 17 - Open vraag

Engelse werkwoorden
hoe schrijf je het volgende werkwoord in de hij-vorm, vt: timen
A
timde
B
timdde
C
timete
D
timede

Slide 18 - Quizvraag

Engelse werkwoorden
hoe schrijf je het volgende werkwoord in de hij-vorm, vt: lunchen
A
lunchte
B
lunchde
C
lunchtte
D
lunchdde

Slide 19 - Quizvraag

Engelse werkwoorden
hoe schrijf je het volgende werkwoord in de hij-vorm, tt: deleten
A
deletet
B
delet

Slide 20 - Quizvraag

Op die gladde weg (skate, tt) mijn vriendje het liefst.
A
skatet
B
skate
C
skated

Slide 21 - Quizvraag

Romy en Marie (racen, vt) op hun fiets door de straat
A
racete
B
raceden
C
racede
D
raceten

Slide 22 - Quizvraag

Aan de slag
H2 werkwoordspelling
Maken opdr 1, 2 en 3

Slide 23 - Tekstslide