8.1 Waarom de grens over?

8.1 Waarom de grens over?
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 3

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

8.1 Waarom de grens over?

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen van deze les:
  • Je kunt uitleggen waarom Nederland importeert.
  • Je kunt uitleggen waarom Nederland exporteert.
  • hoe je de omvang van de internationale handel bepaalt
  • hoe je bepaalt of internationale handel belangrijk is voor een land
8.1 Waarom de grens over? (deel 1)

Slide 2 - Tekstslide

Import/invoer
Import = Nederlandse bedrijven kopen producten in het buitenland.

Redenen om te importeren:
Sommige landen kunnen bepaalde goederen goedkoper produceren.
Bepaalde grondstoffen komen in ons land niet of te weinig voor.
Sommige landbouwgewassen groeien niet in ons klimaat.


Slide 3 - Tekstslide

Export en wederuitvoer
Export (of uitvoer) = Nederlandse bedrijven verkopen producten aan het buitenland.

Goederenexport bestaat uit:
  • goederen die in Nederland zijn gemaakt
  • goederen die eerst geïmporteerd zijn = wederuitvoer

Bij wederuitvoer worden goederen na invoer onbewerkt doorverkocht.



Slide 4 - Tekstslide

8.1 Waarom de grens over? (deel 1)
Importeren (invoeren)
Goederen en diensten kopen uit het buitenland
Exporteren (uitvoeren)
Goederen en diensten verkopen aan buitenlandse bedrijven en personen

Slide 5 - Tekstslide

Import redenen
  • Ons klimaat is niet geschikt voor bepaalde landbouwproducten
  •  Bepaalde grondstoffen komen hier niet voor
  • Buitenlandse producten zijn goedkoper
  • Nederlandse consumenten willen een ruimere keuze aan producten.

Slide 6 - Tekstslide

Betalingsbalans
Uitvoerwaarde = wat we in totaal verdienen aan de export
Invoerwaarde = wat we in totaal betalen voor de import


Op de betalingsbalans staan alle ontvangsten uit het buitenland en alle betalingen aan het buitenland.
Uitvoerwaarde > invoerwaarde = handelsoverschot
Invoerwaarde > uitvoerwaarde = handelstekort




Slide 7 - Tekstslide

8.1 Waarom de grens over? (deel 2)
Invoerwaarde:
Wat we in totaal betalen voor de import van goederen en diensten
Invoerwaarde:
ingevoerde hoeveelheid x prijs per eenheid
Uitvoerwaarde:
Wat we in totaal met export verdienen
Uitvoerwaarde:
uitgevoerde hoeveelheid x prijs per eenheid

Slide 8 - Tekstslide

8.1 Nederland Handelsland (deel 2)
Betalingsbalans:
Een overzicht van alle betalingen aan het buitenland en alle ontvangsten uit het buitenland
Uitvoerwaarde:
Wat we in totaal met export verdienen
Invoerwaarde:
Wat we in totaal betalen voor de import van goederen en diensten
Overschot op de betalingsbalans:
export > import
(er komt meer geld binnen door export dan dat er via de import uit gaat)
O
Tekort op de betalingsbalans:
import > export
(er gaat meer geld uit door import, dan er binnenkomt door export)
T

Slide 9 - Tekstslide

Situatie van de balans
Hogere invoerwaarde dan uitvoerwaarde
Hogere uitvoerwaarde dan invoerwaarde
Handelsoverschot
Handelstekort
Handelstekort
opgave 7, 8 en 9

Slide 10 - Tekstslide

8.1 Waarom de grens over? (deel 1)
Wederuitvoer
Goederen die eerst worden geïmporteerd en vervolgens (na een kleine bewerking) weer worden geëxporteerd. 

Slide 11 - Tekstslide

Open economie
Nederland heeft een open economie. Dat wil zeggen dat er veel handel is met andere landen.  Bij een gesloten economie (bijvoorbeeld Cuba) is dit niet het geval. 

Of Nederland naar verhouding veel met het buitenland handelt kun je meten m.b.v. de export- en importquote. 

Slide 12 - Tekstslide

Nationaal inkomen


Het nationaal inkomen zijn alle inkomens van de inwoners van ons land bij elkaar opgeteld.



Nationaal inkomen

Slide 13 - Tekstslide

Hoeveel % komt er binnen/gaat er weg?
Exportquote
  • deel van het nationaal inkomen dat we verdienen met de export. (exportwaarde : nationaal inkomen x 100)

Importquote
  • deel van het nationaal inkomen dat we uitgeven aan de import. (importwaarde : nationaal inkomen x 100)
 

Slide 14 - Tekstslide

Open economie
Nationaal inkomen = alle inkomens van de inwoners van een land bij elkaar opgeteld.

Open economie = een land dat een groot deel van het nationaal inkomen
  • verdient met export
  • besteedt aan import


Gesloten economie = een land dat naar verhouding weinig in- en uitvoert ten opzichte van het nationaal inkomen.




Slide 15 - Tekstslide

Invoer- en uitvoerwaarde
Invoerwaarde = ingevoerde hoeveelheid x prijs per eenheid.
Uitvoerwaarde = uitgevoerde hoeveelheid x prijs per eenheid.

Voorbeeld:
In een jaar voert Nederland 9 miljoen kilo Belgische bonbons in. De gemiddelde prijs van een kilo Belgische bonbons is €6,10. 

Bereken de invoerwaarde.

Slide 16 - Tekstslide

Importpercentage
Importpercentage = totale invoerwaarde ÷ nationaal inkomen x 100%

Voorbeeld: 
Nederland heeft in een jaar een nationaal inkomen van €818 miljard. De waarde van de invoer is in dat jaar €402 miljard. De exportwaarde is €469 miljard.

Bereken het importpercentage.

Slide 17 - Tekstslide

Exportpercentage
Exportpercentage = totale uitvoerwaarde ÷ nationaal inkomen x 100%
  

Voorbeeld:
Nederland heeft in een jaar een nationaal inkomen van €818 miljard. De waarde van de invoer is in dat jaar €402 miljard. De exportwaarde is €469 miljard.

Bereken het exportpercentage.

Slide 18 - Tekstslide

OK dit is dus duidelijk
MAAK 10 en 11.

Slide 19 - Tekstslide

0

Slide 20 - Video

8.1 Waarom de grens over? (deel 1)

Slide 21 - Tekstslide

8.1 Nederland Handelsland (deel 2)
Nationaal inkomen 2017:
€ 714 miljard
€ 411,4 miljard
€ 468,5 miljard
Nationaal inkomen=
alle inkomens van de inwoners bij elkaar opgeteld
Importquote=
De totale invoerwaarde als percentage van het nationaal inkomen
Exportquote=
De totale uitvoerwaarde als percentage van het nationaal inkomen
Importquote=
totale invoerwaarde : nationaal inkomen x 100 (%)
Exportquote=
totale uitvoerwaarde : nationaal inkomen x 100 (%)

Slide 22 - Tekstslide

  • Nederland heeft een hoge im- en exportquote
  • Nederland heeft een open economie
8.1 Nederland Handelsland (deel 2)
€ 411,4 miljard (importquote 57,6%)
€ 468,5 miljard exportquote 65,6%
Gesloten economie =
Een land met een lage importquote en exportquote
G
Open economie=
Een land met een hoge importquote en exportquote
O

Slide 23 - Tekstslide

Wanneer is er een overschot op de betalingsbalans?
A
Als de importwaarde hoger is dan de exportwaarde
B
Als een land een gesloten economie heeft
C
Als de exportwaarde hoger is dan de importwaarde.

Slide 24 - Quizvraag