Les 2

Les 2
Planning:
- Uitleg H7
- Oefenen preparaat maken en microscoop
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Les 2
Planning:
- Uitleg H7
- Oefenen preparaat maken en microscoop

Slide 1 - Tekstslide

 Voor- en nadelen van:
Akkerbouw: monoculturen
Voordeel: opbrengst, zelfde machines nodig
Nadeel: Voedsel voor insecten(plagen) en effect chem. bestrijding.
Snellere uitputting van bodem.
Verzuring
Intensieve veehouderij
Voordeel: Hoge productie.
Nadelen: Dierenwelzijn, mestoverschot en uitstoot van stoffen.

Slide 2 - Tekstslide

ENERGIE 

Slide 3 - Tekstslide

Fossiele brandstoffen
Aardgas, aardolie en steenkool. 
 
Ontstaan door dode planten en dieren.

Het is eigenlijk zonlicht energie wat weer vrij komt. 

Slide 4 - Tekstslide

Fossiele brandstoffen
CO2 wat ontstaat door verbranding --> opwarming v/d aarde 

uitputting --> voorraden binnen 100 jaar op 

Slide 5 - Tekstslide

Kernenergie 
Energie die ontstaat door het splitsen van atoomkernen 

Warmte komt vrij en wordt omgezet in elektriciteit 

De afval zorgt voor straling , hoe sla je dit afval goed op?

De brandstof is uranium, wat ook op den duur op zal raken 

Slide 6 - Tekstslide

Duurzame energie 
Zonne-energie, windenergie, waterkracht en energie uit biomassa.

Slide 7 - Tekstslide

De lucht
  • Dampkring
  • Klimaat
  • 3 broeikasgassen(aardgas, CO2, waterdamp)
  • Broeikaseffect (oorzaak - gevolg)
  • Versterkt broeikaseffect (oorzaak-gevolg)
  • Klimaatverandering

Slide 8 - Tekstslide

Zelfreinigend vermogen
  •  Organisch afval in water --> reducenten ruimen het op.

        -   Gebruik zuurstof.
        -   Koolstofdioxide en mineralen komen vrij.
        -   Planten kunnen dit weer opnemen voor fotosynthese.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

preparaat maken

Slide 11 - Tekstslide

Preparaat maken

Slide 12 - Tekstslide

Onderdelen microscoop

Slide 13 - Tekstslide

Jasmijn kijkt door haar microscoop. Haar oculair vergroot 10x en haar objectief 4x. Hoe vaak is haar beeld vergroot?
A
4x
B
10x
C
40x
D
400x

Slide 14 - Quizvraag

Waarmee stel je de microscoop scherp
A
Eerst met de kleine schroef en dan met de grote schroef
B
Alleen met de grote schroef
C
Alleen met de kleine schroef
D
Eerste met de grote schroef en dan met de kleine schroef

Slide 15 - Quizvraag

Wat doe je met een objectglas?
A
Daar haal je een voorwerp van af om te bekijken.
B
Daar leg je het voorwerp op wat je wilt gaan bekijken.
C
Het objectglas is het gaatje in de tafel van de microscoop.
D
Het objectglas leg je over het voorwerp heen.

Slide 16 - Quizvraag

Hoe heet het voorwerp wat je onder de microscoop gaat bekijken?
A
Het preparaat
B
Het dekglas
C
Het voorwerp glas
D
Een blad

Slide 17 - Quizvraag

Waarvoor dient het oculair van een microscoop?
A
Hier vergroot je het preparaat
B
Hiermee stel je scherp
C
Hier pak je de microscoop vast
D
Hiermee regel je de hoeveelheid licht

Slide 18 - Quizvraag

met welk onderdeel kunnen we licht regelen bij microscoop
A
objectief
B
grote schroef
C
diafragma
D
revolver

Slide 19 - Quizvraag

Waarvoor is de revolver?
A
Om mee te schieten.
B
Om te wisselen van lens sterkte
C
Om te wisselen van oculair
D
Om te draaien met de microscoop.

Slide 20 - Quizvraag

Met welk onderdeel van de microscoop draai je een ander objectief met een grotere vergroting voor?
A
Oculair
B
Revolver
C
Tubus
D
Tafel

Slide 21 - Quizvraag