Personal pronouns

1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1,2

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

This lesson: 
- What do you already know?
- Personoul pronouns
- Test your knowledge
- Questions?
- Work independent.

Slide 2 - Tekstslide

Wat is volgens jou een personal pronoun?

Slide 3 - Open vraag

Personal pronouns:
- Letterlijk vertaald is het een persoonlijk voornaamwoord.
- Personal pronouns gebruik je om naar iemand of iets te verwijzen.
- Vaak is dit het onderwerp van een zin. 
Bijvoorbeeld I in I am buying some candy.

Slide 4 - Tekstslide

Personal pronouns:
- I                          -We
- You                   -You
-He                      -They
-She
-It 

Slide 5 - Tekstslide

she and they
zij kan een meisje betekenen maar ook meervoud
Bijvoorbeeld: She is at home.
                              They are at home.

Slide 6 - Tekstslide

Meerdere namen
Thom is thuis --> Welke personoul pronoun is Thom?
Thom en bas zijn thuis --> Welke personoul pronoun zijn Thom                                                             en bas? 

Slide 7 - Tekstslide

Meerdere namen
Thom is thuis --> Thom = he 

Thom en bas zijn thuis --> They 

Slide 8 - Tekstslide

We are good friends.
A
are
B
good
C
We
D
friends

Slide 9 - Quizvraag

It is a lovely cat.
A
lovely
B
cat
C
is
D
It

Slide 10 - Quizvraag

She is such a good student.
A
is
B
She
C
good
D
student

Slide 11 - Quizvraag

You have not done your homework.
A
You
B
homework
C
not
D
done

Slide 12 - Quizvraag

They love to eat pizza.
A
pizza
B
eat
C
They
D
love

Slide 13 - Quizvraag

Slide 14 - Tekstslide

To do:
What: Page 25.
How: Work independent (zelfstandig)
Time: 5 min.
Help: Ask your classmate
Done: Wait in silence until time is up.
timer
5:00

Slide 15 - Tekstslide