1.5 a/an + have got

a & an
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

a & an

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

A/ An rule?         

Slide 3 - Tekstslide

Een (A/An)
A gebruik je voor woorden die beginnen met een medeklinker:
- A woman
- A shoe
AN gebruik je voor woorden die beginnen met een klinker
- An apple
- An egg
Maar ook als een klinker klinkt als een medeklinker:
- ''u'' klinkt als ''you'' -> A university
- ''o'' klinkt als ''w'' -> A one-room apartment 
Maar ook als een medeklinker,klinkt als een klinker:
-  een stomme ''h'' -> an hour
- een afkorting -> an NBC reporter

Slide 4 - Tekstslide

a / an girl
A
a
B
an

Slide 5 - Quizvraag

a/an

... school
A
a
B
an

Slide 6 - Quizvraag

a / an?
.... university
A
a
B
an

Slide 7 - Quizvraag

a / an?
.... umbrella
A
a
B
an

Slide 8 - Quizvraag

a / an?
.... artwork
A
a
B
an

Slide 9 - Quizvraag

a/an

Insect
A
A
B
An

Slide 10 - Quizvraag

a / an

tiger
A
a
B
an

Slide 11 - Quizvraag

a / an

hour
A
a
B
an

Slide 12 - Quizvraag

a / an house
A
a
B
an

Slide 13 - Quizvraag

Ik begrijp nu hoe de lidwoorden a/an werken.
😒🙁😐🙂😃

Slide 14 - Poll

Have got
Wat betekent have got?

Slide 15 - Tekstslide

Explanation have got
Have got betekent hebben

Slide 16 - Tekstslide

"have got" = hebben


1 persoon
have got ...
you have got ...
he has got ...
she has got ...
it has got ...
Have got is een lastiger ww...


meer personen
We have got ...
You have got ...
They have got ...

Slide 17 - Tekstslide

Have got/ haven’t got

I have got / haven't got
you have got / haven't got
he, she, it has got / hasn't  got

we have got / haven't got
you have got / haven't got
they have got/ haven't got

Slide 18 - Tekstslide

(to) Have got
A
Zijn
B
Hebben gehad
C
Hebben
D
Doen

Slide 19 - Quizvraag

'Have got' gebruik je bij:
A
I, You, He, She, It
B
He, She, It
C
You, He, We, They
D
I, You, We, They

Slide 20 - Quizvraag

Vul de juiste vorm van 'have got' in:
My dad ... (have got) blue eyes.
A
has got
B
have got
C
had got

Slide 21 - Quizvraag

Vul de juiste vorm van 'have got' in:
They ... (not - have got) three sisters.
A
hasn't got
B
have got
C
haven't got
D
has got

Slide 22 - Quizvraag

Ik weet hoe ik have got moet gebruiken
😒🙁😐🙂😃

Slide 23 - Poll

planning
  • Homework next week: TY 1.2/1.5
  • 4/5 October oefen-leestoets
  • 7 October leestoets
  • -Projectweek + herfstvakantie-
  • 25/26 october oefentoets unit 1
  • 28 October unit 1 toets

Slide 24 - Tekstslide