§3.6 Weer en klimaat in Nederland

§3.6 Weer en klimaat in Nederland
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

§3.6 Weer en klimaat in Nederland

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Planning
- Stukje herhaling §3.5 
- Leerdoelen §3.6 Weer en klimaat in Nederland
- Uitleg §3.6 
- Opdrachten maken

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Als je uitgaat van de land/zee verhouding, dan zal Berlijn
A
in de winter warmer en in zomer kouder zijn dan NL
B
in de winter kouder en in de zomer kouder zijn dan NL
C
In de winter warmer en in de zomer warmer zijn dan NL
D
In de winter kouder en in de zomer warmer zijn dan NL

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De warme zeestroom zorgt in Nederland voor een...
A
Zachte winter, koele zomer
B
Strenge winter, hete zomer
C
Nat klimaat
D
Droog klimaat

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar komt in (het grootste deel van) Nederland de wind vandaan?
A
Noordoosten
B
Noordwesten
C
Zuidoosten
D
Zuidwesten

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke drie soorten neerlag heb je ook alweer?
A
Stijgingsneerslag, stuwingsneerslag en winterse neerslag
B
Stuwingsneerslag, zomerse neerslag en stijgingsneerslag
C
Stijgingsneerslag, stuwingsneerslag en bergneerslag
D
Stijgingsneerslag, stuwingsneerslag en frontale neerslag

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat vinden we vooral in Nederland?
A
Stijgingsneerslag
B
Stuwingsneerslag
C
Frontale neerslag
D
Droge, dalende lucht

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Aanlandige wind waait :
A
Van het land richting zee
B
Als een zachte bries
C
Kan alle richtingen uit waaien
D
Van zee richting land

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waardoor ontstaan er verschillen tussen temperaturen bij landen op dezelfde breedtegraad?
A
Door de zonnestralen
B
Door de aanwezigheid van bergen
C
Door de aanwezigheid van zee / water

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Leg uit waarom het in de zomer koeler is in Nederland dan in Polen.

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk type wind hoort bij de afbeelding?
A
Aanlandige wind
B
Aflandige wind

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen §3.6

Aan het eind van deze les:
- dan kun je met behulp van een grafiek uitleggen dat het klimaat in Nederland aan het veranderen is.
- dan kun je uitleggen waardoor verschillen in het Nederlandse klimaat ontstaan.
- dan weet je dat er in Nederland kleine klimaatverschillen bestaan en in welke gebieden die merkbaar zijn.


Begrippen §3.6
  • Klimaatverandering
  • Klimaatcrisis

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De gemiddelde en extreme temperaturen
Klimaatverandering = de geleidelijke verandering van het klimaat.

In Nederland is hier ook veel van te merken, herinner je nog de temperaturen van de afgelopen zomer?
De temperaturen in de zomer van 2019 lagen hoger dan de gemiddelde temperaturen voor de zomers in Nederland. Het KNMI (Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut) meet deze gegevens al meer dan 100 jaar en krijgen daarmee een goed beeld van de verandering in het klimaat. Gemiddeld is de jaartemperatuur met 1,7 graden gestegen in 100 jaar! Dat heeft ook gevolgen voor de neerslag!

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Broeikaseffect

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

0

Slide 19 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Klimaatverschillen binnen Nederland
De volgende factoren hebben invloed op een klimaat in een land:
- Breedteligging
- Aanwezigheid zee
- Reliëf (hoogteverschillen, zoals bergen)

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Neerslag
De meeste neerslag valt in hooggelegen gedeeltes in Nederland door de aanwezigheid van hoogteverschillen en als je de afbeelding bekijkt ook aan de kust.
Temperatuur
Vaak is het in de voorjaarsvakantie in Zuid-Limburg warmer dan in Friesland. Hoe komt dit? 
Dit komt omdat Friesland hoger ligt (richting de Noordpool). We hebben geleerd dat hoe dichterbij je bij de evenaar komt, hoe warmer het wordt. Dit gaat natuurlijk wel in hele kleine verschillen binnen Nederland. Vaak zie je om die reden ook dat ze in het noorden en oosten van Nederland al kunnen schaatsen en in het westen niet.

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

0

Slide 24 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerkopdrachten
 Maak §3.6: verkorte route opdracht 2,4 en 6

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leren
lezen
samenvatten
mindmappen
luisteren naar uitleg
aantekeningen maken
vragen maken
vragen verbeteren
vragen stellen
huiswerk maken
Actief iets willen onthouden

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Worst theorie
Blijf kleine delen herhalen

elke keer een klein plakje is beter dan een hele worst in 1x

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maak het absurd
Maak van de leerstof zo'n raar of onmogelijk verhaal, dat het wel blijft hangen. 

Of laat je eigen personage door de leerstof lopen

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Plan!
Maak aan het begin een duidelijke planning voor jezelf. Denk daarbij om tijd.

Zo doe je niet te veel en niet te weinig

Slide 29 - Tekstslide

Kijk in de afbeelding ook goed naar de tijdverdeling. Kleine pauzes, en overstaptijd. Houdt het realistisch.
AK is geen taal
Niet alleen begrippen.

Maak een verhaal van de begrippen.


Waarom wordt het nog kouder als het landijs zich tijdens een ijstijd uitbreidt?

Slide 30 - Tekstslide

Alleen begrippen kennen is niet genoeg. Ze moeten in jouw persoonlijke woordenboek staan en je moet ze kunnen toepassen.
Bedankt

En succes!

(ps. Online kun je ook oefenen met een oefentoets. De toets geeft aan welke stof je al beheerst)

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies