Hoewel de Republiek bekend stond als tolerant en lankmoedig omging met kritische denkbeelden (zeker in vergelijking met omringende landen) kende de tolerantie en de vrijheid van meningsuiting in de Nederlanden wel degelijk grenzen. In 1668 probeerde bijvoorbeeld een vriend van Spinoza, Adriaan Koerbagh, een boek te laten drukken, met de titel Een Ligt schijnende
in duystere plaatsen, om te verligten de voornaamste saaken der Godsgeleerdtheyd en Godsdienst. In dit boek had hij ideeën van Spinoza verwerkt en keerde hij zich tegen de reformatorische leer. Adriaan Koerbagh wordt verraden door zijn drukker die hem aangeeft bij de schout. Hoewel Koerbagh was ondergedoken in Leiden was iemand, die zijn schuilplaats kende,
bereid hem voor 1500 gulden te verraden. Adriaan Koerbagh werd daarop samen met zijn broer Johannes gearresteerd. Hij werd
veroordeeld tot 10 jaar rasphuis, verbanning en 6000 gulden boete.
(Het rasphuis was een tuchthuis in Amsterdam waarin uitsluitend jonge mannelijke misdadigers opgesloten werden.)