Donderdag inval
1 / 30
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Link
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Welke woordsoort is 'twee'?
A
lidwoord
B
werkwoord
C
hoofdletter
D
telwoord
Slide 5 - Quizvraag
Woordsoorten: wat is 'het'
Het poesje klom over de muur.
Het poesje klom over de muur.
A
werkwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
lidwoord
D
voorzetsel
Slide 6 - Quizvraag
Welk woordsoort is "naar" in deze zin?
De kinderen lopen naar school.
De kinderen lopen naar school.
A
voorzetsel
B
werkwoord
C
lidwoord
D
zelfstandig naamwoord
Slide 7 - Quizvraag
Welke woordsoort is onderstreept?
De makkelijkste woordsoort vind ik het lidwoord.
De makkelijkste woordsoort vind ik het lidwoord.
_________________
A
werkwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
D
lidwoord
Slide 8 - Quizvraag
Woordsoorten zijn lastig.
Welke woordsoort is 'zijn'?
Welke woordsoort is 'zijn'?
A
Zelfstandig naamwoord
B
Bijwoord
C
Werkwoord
D
Bijvoeglijk naamwoord
Slide 9 - Quizvraag
Woordsoorten: wat is 'over'
Het poesje klom over de muur.
Het poesje klom over de muur.
A
werkwoord
B
voorzetsel
C
zelfstandig naamwoord
D
lidwoord
Slide 10 - Quizvraag
Woordsoorten: wat is 'muur'
Het poesje klom over de muur.
Het poesje klom over de muur.
A
werkwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
voorzetsel
D
lidwoord
Slide 11 - Quizvraag
Welke woordsoort is onderstreept?
Deze les doen we een herhaling van woordsoorten.
Deze les doen we een herhaling van woordsoorten.
_____________
A
zelfstandig naamwoord
B
werkwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
D
lidwoord
Slide 12 - Quizvraag
Welk woordsoort is 'zwemmen'?
A
lidwoord
B
zwemwoord
C
werkwoord
D
bijvoeglijknaamwoord
Slide 13 - Quizvraag
Welk woordsoort is 'fiets'
A
lidwoord
B
bijvoeglijk naamwoord
C
persoonlijk voornaamwoord
D
zelfstandig naamwoord
Slide 14 - Quizvraag
Benoem in de volgende zin de woordsoort van 'jullie.'
Dat was jullie beslissing.
Dat was jullie beslissing.
A
bezittelijk vnw
B
persoonlijk vnw
Slide 15 - Quizvraag
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
Landbouw
Slide 18 - Woordweb
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Tekstslide
Wat vond je vandaag leuk/ fijn?
