Grammar recap SO unit 2

• Engels
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

ENGLISH

Grammar recap

TODAY

• Grammar: Present Simple or Present Continuous (recap)
• Grammar: Should/Would/Could have

PRESENT SIMPLE OR PRESENT CONTINUOUS

When do you use which one?

Wanneer gebruik je de Present Simple?

Present Simple

Deze gebruik je in de tegenwoordige tijd.

Wanneer iets altijd, nooit of regelmatig gebeurt.

Feiten, gewoontes, regelmaat.

Present Simple

Signaalwoorden kunnen zijn:

always, never, often, usually, regularly, sometimes, hardly ever

Hoe maak je de Present Simple?
Welke uitzonderingen zijn er?

Wanneer gebruik je de Present Continuous?

Present Continuous

Deze gebruik je in de tegenwoordige tijd.

Om aan te geven dat iets nu aan de gang is.

You are doing it now. 

Present Continuous

Signaalwoorden kunnen zijn:

now, right now, at the moment

Hoe maak je de Present Continuous?

Should/Could/Would have

When do you use which one?

What do they mean?

Betekenis 'should have':

Betekenis 'could have':

Betekenis 'would have':

Should/could/would have

Hierna komt het voltooid deelwoord (3e rijtje)

Zie pagina 220-221 in je boek.