SEMANA 11- MARTES 11-3-25

SEMANA 11- MARTES 11-3-25
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

SEMANA 11- MARTES 11-3-25

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

¿Qué día es hoy?
La fecha de hoy en español

Hoy es ....

Slide 3 - Tekstslide

Aquí el profe puede simplemente escribir la fecha de hoy en la pizarra para ir más rápido. Creo que es bueno incluir esto  para despertar la curiosidad. 

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

LESDOELEN

  1. Je kunt je PW nakijken en begrijpen welke fouten je hebt gemaakt.

  2. Je leert nieuwe woorden om iemands uiterlijk te beschrijven.

  3. Je leert de werkwoorden die nodig zijn om mensen te beschrijven.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

PW 2 NAKIJKEN

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

BROWSER: LESSONUP.APP
CÓDIGO
ABRE TU LAPTOP

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Para describir el aspecto físico de personas utilizamos los verbos
A
ser, tener, hablar
B
ser, tener, llevar
C
ser, estar, tener
D
estar, tener, llevar

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

... los ojos azules.
A
Es
B
Tiene
C
lleva

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

8. Hay ser of estar?
Mi padre y yo ................. altos y morenos.
A
estamos
B
hay
C
somos

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Tiene el pelo ________.
A
largo y rizado
B
ni corto ni largo y ondulado
C
corto y liso
D
largo y ondulado

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Yo tengo el pelo rubio, pero ella _____ el pelo pelirrojo.
A
tiene
B
está
C
es
D
puede

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

mi madre tiene los ojos
A
verde
B
azul
C
verdes
D
gris

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Tiene el pelo
A
liso
B
rizado

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


1. Mi tío ___ muy alto. 
A
es
B
está
C
estoy
D
estamos

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bijvoeglijke naamwoorden.
Las chicas
A
simpáticos
B
simpatíca
C
simpáticas
D
símpatico

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

repaso vocabulario

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Link

Deze slide heeft geen instructies