jeudi, le 9 mai

Bonjour H2a
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Bonjour H2a

Slide 1 - Tekstslide

Qu'est-ce qu'on va faire?
  • objectifs
  • parler
  • mon album de vacances
  • grammaire
  • oefentoets

Slide 2 - Tekstslide

Objectifs
Ik kan een kort verhaaltje schrijven over mijn vakantie:
-Ik begrijp hoe je de passé composé gebruikt.
-Ik begrijp hoe je de voorzetsels bij landen en steden gebruikt.
-Ik begrijp welke woordvolgorde je hanteert in Franse zinnen.



Slide 3 - Tekstslide

parler 
Parle de tes vacances:
-Tu as été où?
-Avec qui? (nom, âge, ...)
-Qu'est-ce que tu as fait?
-Tu es resté combien de temps?
-Il a fait beau / froid / ...?

Slide 4 - Tekstslide

mon album de vacances
twee-/drietallen
één iPad
verbeter de fouten -> ieder groepslid moet het antwoord uit                                                        kunnen leggen.

Slide 5 - Tekstslide

Mes frères s'appelle Tom et Bram.

Slide 6 - Open vraag

J'ai été au Amérique, aux New York.

Slide 7 - Open vraag

Ma soeur est seize ans.

Slide 8 - Open vraag

J'ai tombé sur la piste.

Slide 9 - Open vraag

grammaire
passé composé
voorzetsels bij landen/steden

geen uitleg nodig -> oefentoets H5 

Slide 10 - Tekstslide

le passé composé
avec avoir

Slide 11 - Tekstslide

(visiter)
Tu ... l'Espagne?
A
a visité
B
as visité
C
ai visité
D
as visitée

Slide 12 - Quizvraag

(être)
Ma grand-mère ... en Chine.
A
a été
B
as étré
C
ont êtré
D
est été

Slide 13 - Quizvraag

vertaal :
Ik heb gevoetbald (faire du foot).

Slide 14 - Open vraag

le passé composé
avec être

Slide 15 - Tekstslide

Wat weet je nog over de passé composé met être?

Slide 16 - Open vraag

Ma mère ... (tomber)
A
a tombé
B
est tombé
C
est tombée
D
a tombée

Slide 17 - Quizvraag


Mes frères ... (rester) à la maison.

Slide 18 - Open vraag

verbeter de fout:
Eva a allé à l'école.

Slide 19 - Open vraag

questions?

Slide 20 - Tekstslide

voorzetsels bij landen/steden

Slide 21 - Tekstslide

à / en / au / aux
J'habite à Dedemsvaart.
C'est un village en Hollande.
Ma mère a été au Portugal.
Nous allons aux États-Unis.

Slide 22 - Tekstslide

regel
plaatsnamen ->  in of naar =  à 
vrl landennaam  -> in of naar  =  en 
mnl landennaam  -> in of naar =  au 
mv landennaam -> in of naar = aux 

Slide 23 - Tekstslide

Mon cousin habite ... Bruxelles ... Belgique.
A
à, en
B
aux, en
C
aux, à
D
à, au

Slide 24 - Quizvraag

J'habite ... Dedemsvaart, ... Pays-Bas.
A
à, en
B
au, aux
C
à, aux
D
au, en

Slide 25 - Quizvraag

questions?

Slide 26 - Tekstslide

devoirs
mardi, le 14 mai:
toets Chapitre 5

Slide 27 - Tekstslide

Objectifs
Ik kan een kort verhaaltje schrijven over mijn vakantie:
-Ik begrijp hoe je de passé composé gebruikt.
-Ik begrijp hoe je de voorzetsels bij landen en steden gebruikt.
-Ik begrijp welke woordvolgorde je hanteert in Franse zinnen.



Slide 28 - Tekstslide