Taal les 2
1 / 26
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Wat houdt rijke taal ook alweer in?
Slide 4 - Woordweb
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
"Wat doet ie?!" (en wijst naar een stratenmaker)
Slide 7 - Open vraag
"Hebben?" (en wijst naar een beer)
Slide 8 - Open vraag
"Grote auto!" (en wijst in een boekje naar een vrachtwagen)
Slide 9 - Open vraag
"Bah, vies!" (en wijst naar een vlek op zijn shirt)
Slide 10 - Open vraag
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Video
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Video
Welke woordgrapjes zullen kinderen van 2,5-5 jaar uit dit filmpje snappen?
Slide 16 - Open vraag
Slide 17 - Tekstslide
Wat betekent meta linguïstisch?
Slide 18 - Woordweb
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Tekstslide
Metalinguïstisch taalgebruik is
A
Het vermogen over eigenschappen en gebruik van taal na te denken
B
Het vermogen om 3 woordenzinnen te maken
C
Het vermogen om rijke taal te gebruiken
D
Het vermogen om te starten met beginnende geletterdheid
Slide 22 - Quizvraag
Als taalmodel let je goed op fouten van kinderen in taalgebruik en je corrigeert ze meteen
A
waar
B
niet waar
Slide 23 - Quizvraag
Bij beginnende geletterdheid beginnen kinderen korte zinnen op te schrijven
A
waar
B
niet waar
Slide 24 - Quizvraag
Voorlezen draagt bij aan beginnende geletterdheid
A
waar
B
niet waar
